Miles Davis - 'Kind Of Blue'

Achtergrond

'Kind of Blue', het meesterwerk van Miles Davis, wordt vijftig jaar. Dit wordt gevierd met een lijvige en ietwat prijzige box met een boek, een lp, twee cd's, een dvd, en een handvol foto's. Gelukkig is de gewone cd ook nog in de meeste muziekwinkels te vinden, in tegenstelling tot het gros van de rijke collectie tijdloze en onvergetelijke jazzplaten die door de jaren gemaakt zijn. Dat heeft wel degelijk een reden, en als u als rock- of popliefhebber een toegankelijke deur tot de jazz wil vinden, is 'Kind of Blue' een plaat waar u nog jaren van zal genieten. 

Miles Davis - 'Kind Of Blue'



Jazz lijkt nogal vaak een gesloten wereld, iets voor conservatoriummuzikanten, een soort hedendaagse kunst waar je mee bezig moet zijn om ze te begrijpen. Het doet allemaal erg hermetisch en cerebraal aan. Niks voor de gemiddelde rockliefhebber dus. In vele gevallen klopt dat. Miles Davis zette de deur op een kier. Door het trage tempo van de vijf composities en de herkenbare en onomstotelijk mooie melodieën, kan een mens in alle rust genieten van deze plaat zonder een diploma notenleer op zak.

Maar het wordt interessanter naarmate de muzikale bagage van de luisteraar iets groter wordt. 'Kind of Blue' is immers niet zomaar wat getrompetter op een traag pianoriedeltje. Dit is geen zweverige New Age-meditatiemuziek. Wat Davis voor het eerst doet op 'Kind of Blue', is musiceren rond toonladders in plaats van rond akkoordenprogressies. Met andere woorden: de melodie primeert. De spontaniëteit waarmee de nummers tot stand kwamen - op één enkele dag, in een paar takes - geven een heel erg frisse klank aan de plaat, en die blijft overeind. De muzikanten hadden de nummers nog niet gehoord of nog geen enkele partituur gezien toen de opnames begonnen.

Die muzikanten zijn ook van een immens kaliber: Cannonball Adderley, John Coltrane en Bill Evans zijn en blijven legendarisch. Uit elke geïmproviseerde noot spreekt kunst en kunde. En zelfs al zijn onze eenentwintigsteeeuwse oren niet meer gewend aan de klank van koperblazers, met deze mix en deze klanken kan je niet anders dan houden van trompet en saxofoon. Wat confronterender is: na deze plaat lijkt heel veel rock en pop zo arm, zo kaal, zo ongeïnspireerd, dat een mens eerder geneigd is naar de hoogtepunten uit de klassieke muziek te grijpen dan om weer zo 'n domme drum-bas-gitaarplaat op te leggen. Met z'n zessen weven Davis en co zo 'n rijke textuur je wel onder de indruk moet zijn.

Nee, we gaan er echt niet meer woorden aan vuilmaken. 'Kind of Blue' blijft nog steeds een mijlpaal in de muziekgeschiedenis die de tand des tijds beter heeft doorstaan dan eender welke andere plaat. Het is niet alleen prachtige sfeermuziek voor elk soort avond, het is ook een muzikale demonstratie zonder weerga. Er is zelden iets mooiers en rijkers gepresteerd in de hedendaagse muziek. Als u dus in heel uw leven maar één enkele jazzplaat beluistert, laat het dan deze zijn. Na 'Kind of Blue' is het merendeel van de jazz - en alle andere muziek van deze tijd - geheel overbodig.


(Toch meer horen? In het zelfde jaar kwam 'Time Out' van Dave Brubeck uit, met het overbekende Take Five, u herkent het wel als u het hoort. Saxofonist Paul Desmond speelde zelden mooier. Of liever iets zonder trompetterij? Op 'Money Jungle' geven legendes Duke Ellington, Charlie Mingus en Max Roach het interessantste van zichzelf op respectievelijk piano, bas en drum.)

18 juli 2009
Stefaan Van Slycken