Leonard Cohen: een hommage.

Column

Eén van de eerste reacties op de dood van Leonard Cohen, die ons op Facebook raakten, was die van singer-songwriter Jonas Winterland. Het was dus bijna logisch dat wij hem zijn emoties onder woorden lieten brengen. En hij ging daar graag op in.

Leonard Cohen: een hommage.

Leonard Cohen – de man die poëzie in de popmuziek bracht – is niet meer. Geen verrassing, want de man was al tweeëntachtig jaar. Bovendien lag de dood op zijn laatste platen in alle gaten en kieren op de loer. Voor slechte verstaanders zong hij het nog eens klaar en duidelijk op zijn muzikale testament ‘You Want It Darker’: “I’m ready, my Lord”, ik heb het hier beneden wel gehad. Geen verrassing dus, maar daarom niet minder een mokerslag voor miljoenen fans over de hele wereld.

Een hommage hoort over de persoon in kwestie te gaan, niet over de schrijver van die hommage. Maar “there is a crack in everything”, en de man, “geboren in een maatpak”, was zo belangrijk voor mij dat u mij deze ene alinea moet vergeven. Als songwriter beschouw ik Cohen als mijn muzikale vader. Hij was het kompas bij elk lied dat ik schreef, de standaard waar ik telkens naar streefde. Niet altijd een zegen, want vaak heb ik hem vervloekt omdat hij de lat zo ontzagwekkend hoog had gelegd. Maar nog veel vaker heeft hij mij doen duizelen met zijn onuitwisbare songs. Hij liet zien dat de mogelijkheden eindeloos waren voor wat je als tekstschrijver binnen de grenzen van een bescheiden popsong kan uitdrukken. Daarvoor ben ik hem eeuwig dankbaar.

Bijna was Cohen nooit songwriter geworden. Als twintiger streefde hij immers een carrière als dichter na. Dat leverde hem in Canada wel een bescheiden cultstatus op, maar niet genoeg geld om zijn toenmalige muze Marianne (en haar kind uit een vorig huwelijk) te onderhouden.

Hij was de dertig al gepasseerd, toen hij besloot om songs te gaan schrijven. Daar zat misschien wel wat geld in, schreef hij naar Marianne. Hij trok naar New York en niet veel later nam de gevierde folkzangeres Judy Collins zijn lied Suzanne op. Daarmee was Cohens naam en faam als songwriter gevestigd.

Natuurlijk heeft zijn populariteit pieken en dalen gekend. Logisch voor een carrière die bijna vijftig jaar overspant. Soms liet hij je tien jaar wachten op een nieuw album, soms moest je door kitscherige arrangementen heen kijken, maar constant is hij songs van wereldklasse blijven produceren, ook op zijn zogenaamd “mindere” albums.

De drie ingrediënten waren steeds eenvoudige, maar bloedmooie melodieën, zijn herkenbare, steeds dieper afdalende stem en – vooral – zijn rijke, gelaagde teksten. Ongezien in de muziekwereld, ongeëvenaard en daardoor ook vaak verkeerd begrepen. Jeff Buckley wist nog waar Hallelujah over ging, maar wat met de vele coverartiesten die volgden?

Cohen is nooit echt mainstream hip geweest, behalve merkwaardig genoeg tijdens het laatste hoofdstuk van zijn leven. Berooid door zijn manager, keerde hij noodgedwongen terug naar het podium, waarna hij ineens als bejaarde man de hitlijsten aanvoerde.

Wie is er eigenlijk nog kwaad op die manager? Cohen zelf kon nog een laatste keer de immense liefde van zijn fans voelen; wij kregen nog drie nieuwe albums cadeau. Laten we ons daar vandaag aan warmen. Bijvoorbeeld aan het mooie troostlied Come Healing uit 2012. Laten we zeggen: het is goed geweest.

Check ook de playlist, die Jonas Winterland samenstelde voor Canvas.

 

20 november 2016
Patrick Van Gestel