#Lalalasongs - Cat Stevens - Lady d’Arbanville (1970)

#Lalalasongs - Cat Stevens - Lady d’Arbanville (1970)

Vreemd thema op het eerste gezicht, maar gaandeweg zal blijken dat het soms poepsimpel kan zijn.

De lady D'Arbanville uit de titel is de Amerikaanse actrice Patti D'Arbanville, met wie Cat Stevens van 1968 tot ongeveer 1970 een relatie had. Het lied is nogal macaber; Stevens zingt voor haar lijk en belooft altijd bij haar te zullen zijn. Stevens was pas eenentwintig toen dit nummer uitkwam, maar hij had op dat ogenblik al een paar tournees achter de rug en zijn carrière ging toen net een nieuwe fase in.

Stevens was achttien toen hij zijn eerste album ‘Matthew And Son’ uitbracht. Daarop stonden de singles I Love My Dog en Matthew And Son, die allebei forse hits werden in Groot-Brittannië. ‘New Masters’, zijn tweede album, deed het daarentegen niet zo goed. Op de koop toe werd hij heel erg ziek: door de tuberculose, die hem bijna het leven kostte, stond hij bijna een jaar buitenspel. Tijdens zijn herstel schreef hij de liedjes voor zijn volgende album, ‘Mona Bone Jakon’. Lady D'Arbanville werd de enige hit van die plaat.

Zijn volgende album, ‘Tea For The Tillerman’, betekende zijn doorbraak, en voor het eerst kreeg hij ook aandacht in Amerika. Patti D'Arbanville werd in de jaren '70, na de breuk met Stevens, gelinkt aan Mick Jagger. Ze had ook een relatie met acteur Don Johnson, met wie ze een zoon heeft, Jesse. D'Arbanville speelde later onder meer de moeder van Rayanne in de tv-serie ‘My So-Called Life’.

Toen Stevens zich bekeerde tot de islam – in ’77, nota bene het jaar waarin D'Arbanville de hoofdrol vertolkte in de film ‘Bilitis’ van David Hamilton - stond hij voor een dilemma: veel van zijn oudere liedjes, zoals Lady D'Arbanville, konden weleens als losbandig of respectloos jegens vrouwen worden beschouwd, de antithese dus van de islamitische deugd en moraliteit.

Hij vertelde op 26 juli 2009 aan The Sunday Times: "Mijn vrouw is een zeer bezitterige en jaloerse dame. Ze haat Lady D'Arbanville, dus heb ik het voor haar veranderd. Ik schreef een nummer dat Angel of War heet, gebaseerd op de melodie. Moest ik vandaag Hard Headed Woman zingen, dan zou ik zeggen dat het over mijn vrouw gaat.” Een liveversie, opgenomen in Tokio, staat op Stevens' titelloze vierdelige boxset uit 2001. Stevens, nu bekend als Yusuf Islam, stopte in 1979 met het maken van wereldlijke muziek, maar kwam tot het besef dat hij toch best trots was op zijn oude liedjes en bracht ze uit op een compilatie. 

Cat Stevens nam destijds ook een zwart-witvideo op, met zowel hijzelf als zijn muze Patti D'Arbanville in een gotisch Engels herenhuis. Terwijl Stevens het deuntje speelt, dwaalt D'Arbanville door het gebouw alsof ze een geest is. Op geen enkel moment is er interactie tussen de twee personages, wat bijdraagt aan het gevoel van verlies en scheiding, het centrale thema van de tekst. Het is een van de eerste filmische muziekvideo’s die ooit werden gemaakt. Het team van Yusuf/Stevens herontdekte de clip toen ze diep in zijn archieven doken, en brachten die - met geremasterde audio - opnieuw uit bij het vijftigjarige jubileum van ‘Mona Bone Jakon’.

https://www.youtube.com/watch?v=JzZjw-lVpYY

28 juli 2024
Laurens Leurs