(k-raa-k)³: Mysterie en bevreemdende schoonheid

Achtergrond

(k-raa-k)³, een tekencombinatie als deze doet de wenkbrauwen al eens fronsen. Ook de ware toedracht van deze organisatie met gevoel voor subtiele url-humor ontsnapt al eens aan onze geestelijke vermogens. Het gaat hier namelijk niet simpelweg om een platenlabel. (k-raa-k)³ doet meer, meer dan een doordeweeks platenlabel als pakweg Universal Records. Naast het huisvesten van artiesten die het liefst op spannende, eigenzinnige en uitdagende wijze tegen mainstream-huisjes stampen, publiceert (k-raa-k)³ bijvoorbeeld ook nog het gratis magazine Ruis dat als doel de promotionele en documentaire ondersteuning van de experimentele scene in ons land heeft. En alsof dat al niet heel wat is, biedt deze fijne organisatie haar artiesten ook de nodige podiumkansen door bijvoorbeeld jaarlijks een heus, internationaal getint (k-raa-k)³-festival in te richten. Voor de liefhebbers van de meest donkere, intense, naakte en experimentele vormen van de huidige folkbeweging of voor de noise- en improv-verslaafden is dit niets minder dan een feest waar ze wekenlang naar uitkijken.

(k-raa-k)³: Mysterie en bevreemdende schoonheid



Dat het (k-raa-k)³ de laatste tijd voor de wind gaat, blijkt niet alleen uit de internationaal opgemerkte en gewaardeerde releases van de Portables, Es, Ignatz of Kiss The Anus Of A black Cat. Ook het feit dat er binnenkort op het jaarlijkse Domino Festival een avond gewijd wordt aan deze vooruitstrevende organisatie is een duidelijk signaal van een groeiende appreciatie voor experimentele, eigenzinnige en avontuurlijke muziek van eigen bodem. Hoog tijd dus voor de AB om zich te hullen in een nevel van mysterie, kunstzinnigheid en bevreemdende schoonheid.

Eerst aan de beurt is R.O.T., een collectief dat gespecialiseerd is in vrije improvisaties, noisy klanktapijten en geluidsexploratie. Vorig jaar brachten ze op het (k-raa-k)³ label hun eerste volwaardige album uit onder de titel ‘L’écurie’. Alles werd toen opgenomen in een leegstaand administratief centrum en een oude paardenstal ergens in Wallonië. Jawel, dit is nog pure muziek, artisanaal vervaardigd en compromisloos. Het leverde hen alvast een knappe negenenvijftigste plaats in Thurston Moore’s (Sonic Youth) top tachtig van 2006 op. Benieuwd of ze ook de AB weten te overtuigen.

Ook Silvester Anfang, een vanuit Maldegem opererend collectief, komt uit de (k-raa-k)³-stal. En ook hier wordt muzikale spontaniteit en improvisatie hoog in het vaandel gedragen. Of wat had je anders verwacht van een band die z’n muziek zelf omschrijft als “postsatanische krautfolk” en hun album de naam ‘Satanische Vrede’ meegeeft. Net als bij R.O.T. gaat het ook Silvester Anfang sinds kort internationaal best voor de wind met een stek op het gerenommeerde Aurora Borealis label. Aan het publiek om zich over te geven aan deze donkere, hypnotiserende en psychedelische free folk drones.


Met Larkin Grimm (foto boven) is het vervolgens de beurt aan een buitenlandse artieste die het kind was van een commune en haar roots heeft in de ongedwongen wereld van vrije muzikale betrekkingen die het Amerikaanse platteland nog wel eens kenmerken. Ze brengt ons lichte en hemels psychedelische folk die de ene keer al wat abstracter en ongewoner is dan de andere, maar steeds recht naar het hart gaat. Voer voor fans van Joanna Newsom - die trouwens dezelfde avond optreedt in de grote zaal - en het recente werk van Charalambides.

Ignatz (oftewel Bram Devens) is misschien de enige naam op de affiche die bij velen een belletje doet rinkelen. Onder andere een interview op Studio Brussel, knappe recensies bij de collega’s van Humo en een plaats in hun Arriba-lijst, zorgden er voor dat zijn tweede album, simpelweg ‘II’ genaamd, niet ongemerkt aan de wereld voorbij ging. Het woord “wereld” mag je daarbij letterlijk nemen, want ook internationaal kan Ignatz op heel wat bijval rekenen, iets dat niet van elke Belgische artiest gezegd kan worden. Wij kunnen alvast niet wachten om nogmaals ondergedompeld te worden in zijn psychotische en bevreemdende universum van rudimentaire oerfolk en –blues. Wij hopen van u hetzelfde.

J
ames Blackshaw (foto links) mag je gerust een godenkind noemen. Er is naar ons weten geen man die beter overweg kan met een twelve string gitaar, tenminste als het er op aan komt een zo onwerelds mogelijke sfeer te creëren met niets meer dan zijn bevlogen vingers en twaalf schijnbaar doodgewone snaren. Hij maakt perfecte muziek om je even gezellig af te scheuren van de werkelijkheid en te verzinken in gedachten. Op plaat enorm begeesterend, hemels en overweldigend mooi, live hopelijk evenzeer.

Als terechte afsluiter van dit rijkelijk gevuld (k-raa-k)³-avondje mag Kiss The Anus Of A Black Cat het podium bestijgen. Met een bijzonder sterk nieuw album onder de arm, waarop meer plaats is voor rockelementen in de nog steeds donkere apocalyptische folk van voorman Stef Heeren, werd immers een duidelijke stap gezet in een evolutie die hopelijk zijn eindpunt nog niet bereikt heeft. De dreiging werd wat meer aangekleed, en zo ook meer kracht bijgezet, en de thematiek die draait rond sociaal ongenoegen en het einde van de wereld werd verder uitgediept. Het mag duidelijk zijn, wij zijn al even verknocht aan deze man die qua stijl het midden houdt tussen niemand minder dan Nick Cave, David Eugene Edwards (16 Horsepower) en David Tibet (Current 93). Verwacht je in de AB dus aan duistere muzikale openbaringen over het einde onzer tijden, op het ritme van rijkelijk aangeklede folkrockmantra’s.
8 november 2008
Debby Vervoort