In de rand van het Oost-Vlaams rockconcours

Achtergrond

Op weg naar Erpe-Mere maakten wij een balansje op van acht preselecties maal zes groepen. Onze eerste bedenking was dat wij in ons hele leven nog nooit zoveel uithoeken van de provincie hebben aangedaan, en dat we toch wel in een schaamteloos spuuglelijk stukje wereld leven met zijn alomtengewoordige lintbebouwing die de weinige overgebleven weiden en akkers aanvreet en de schreeuwerige reclameborden en de betonnen fabrieksdozen en de fermette-met-bmw-voor-de-deur als symbool van de inspiratieloze beotiër die mits noeste arbeid genoeg kan verdienen om van zijn neus te maken. The Flemish Dream. Geef ons volgend jaar maar de concours van de provincies Luxemburg of Namen, dank u, merci.

In de rand van het Oost-Vlaams rockconcours



Durven wij zeggen dat die architectuur - of wat daarvoor moet doorgaan - een zekere Vlaamsche Aard weerspiegelt, die wij ook terugvonden bij de groepjes? Een houding van "het kan me niet schelen dat het al duizend keer gedaan is, IK wil het ook nog eens doen". Een houding van "'t Is misschien niet volledig uitgewerkt maar het marcheert en dat is genoeg". Geen frivoliteiten, geen goddelijke inspiratie, weinig visie, gewoon voldoende poen tegen een aantal dure instrumenten gooien en we komen er wel.

Een tweede bedenking was dat er misschien een genregebonden preselectiesysteem zou mogen komen. Wij kunnen de onderling inwisselbare gedreven hardrockgroepjes, professionele emogroepjes, eenzame en soms wat zielige singer-songwriters en wereldvreemde elektrogroepen niet meer uit elkaar houden. Het is soms moeilijk om binnen één preselectie de verschillende genres tegen elkaar af te wegen.

Wat wij ook al talloze malen verzuchtten was het gebrek aan visie en begeestering bij de meeste groepen. Wij veronderstellen dat de meesten begonnen zijn met na te spelen wat zij leuk vinden - in vele gevallen grunge, emo, punk of hardrock - en dat uit een aantal covers dan wat eigen werk ontstaat. De invloeden liggen er vaak wat al te dik op. Van ons moèt een groep niet draaien rond een waarlijke artiest met een bevlogen inspiratie, maar als men puur de kaart van het entertainment trekt zorgt men best voor wat vuurwerk op het podium. Letterlijk of figuurlijk. Helaas was het aantal mensen dat ècht iets te zeggen leek te hebben op één hand te tellen.

"Bescheidenheid siert" is een oervlaams adagium dat soms al te vaak aanleiding geeft tot een verontschuldigende houding - "het spijt me dat ik mijn eigen werk goed vind" - en dat is niet altijd nodig. Het andere uiterste leek vaker voor te komen: een gebrek aan zelfkritiek. Wij zien de groepen natuurlijk niet zoeken en sukkelen in hun repetitiekot, maar sommige deelnemers brachten dingen die zó bedenkelijk waren dat wij veronderstellen dat zij vooral blij zijn als ze nog een song af hebben, en zich daarna niet meer gaan afvragen of het wel een goèie song is. Schrijven is schrappen, en zelfs al werk je twee weken aan een song: soms is de vuilbak de enige optie.

Er werd ons vaak aangesmeerd dat wij onvoldoende rekening hielden met de beperkingen van beginnende muzikanten. "Ze is nog maar zeventien" vinden wij echter geen excuus. Wij zagen gastjes van veertien jaar - of zo leek het toch - die knappere sets neerzetten dan wij ooit voor mogelijk hielden op Junior Eurosong-leeftijd. Wij zagen anderzijds mensen met jaren ervaring die ons hooguit een geeuw ontlokten. Uiteindelijk geldt: de winnaar van dit concours wordt geacht er op korte termijn te stààn. De ideale winnaar is dus een groep met goeie ideeën en uitvoeringen die nèt nog dat beetje coaching nodig heeft om de definitieve richting te vinden. Vallen dus af: de zoekende, stuurloze groepen met zware muzikale beperkingen. Binnen twee jaar is er weer een concours.

Als wij onze criteria onder woorden moeten brengen gaat het niet zo zeer over professionalisme, uitstraling, instrumentenbeheersing of andere details. Ons voornaamste criterium is: "zouden wij een entreeticket van 20€ kopen als deze groep zou komen spelen in de AB?", en ook: "zouden wij van deze groep een cd kopen". Daarin zit alles vervat. De meeste bands zouden zich best eens afvragen of hun vrienden geld zouden betalen om hen bezig te zien. Indien niet - aan de kaartenverkoop van sommigen te zien is dat zeker een mogelijkheid - stellen zij zich best een paar vragen.

En voor diegenen die nog nieuw songmateriaal willen schrijven - of het oude willen herwerken - verwijzen wij tot slot naar de columns die hier eerder dit jaar gepubliceerd werden, met tien tips voor songschrijvers. Als wij op die manier komaf kunnen maken met lauwe dooddoeners als "less is more" en songs vol fake clichéverdriet, hebben wij van de muziekwereld hopelijk een iets mooiere plaats gemaakt.

30 september 2009
Stefaan Van Slycken