In de achteruitkijkspiegel: #50JaarRockWerchter

In de achteruitkijkspiegel: #50JaarRockWerchter

Het vijftig jaar volhouden is niet niks. Zeker in deze woelige tijden. Rock Werchter deed het. En wij willen dat niet ongemerkt voorbij laten gaan. Enkele groeven in hun geheugen en haalden herinneringen op aan België's grootste festival. 

Op zondag 5 juli 1987 werd de immer bloedserieuze Ivan Lendl van het heilige gras van Wimbledon geranseld door Pat Cash. Als ik die dag was thuisgebleven, dan had ik ongetwijfeld gesupporterd voor Cash. Ik had toen een boon voor Australiërs, en dat niet alleen omwille van hun verslavende soapseries. Het land bracht natuurlijk ook veel geweldige bands voort. En wat dat betreft leek ik in Werchter met mijn gat in de boter te zullen vallen: een kwart van de oorspronkelijke TW-affiche bestond dat jaar immers uit Australische namen.

Op een totaal van acht namen ging het toen natuurlijk maar om twee bands. The Triffids waren dat voorjaar begonnen aan de opnames van ‘Calenture’, de opvolger van ‘Born Sandy Devotional’, maar speelden tussendoor toch een paar Europese festivals. Een beeld dat voor eeuwig gebrand staat op mijn netvlies: het briesje dat door de haren speelde van zanger-gitarist David McComb tijdens de intro van het machtige Wide Open Road, waarmee de set werd geopend. Maar dat was niet mijn echte hoogtepunt van de dag…

Hoodoo Gurus, destijds mijn favoriete Australische gitaarband, zou aanvankelijk ook komen, maar verdween een paar weken voor het festival plots van de affiche. Ze werden op de dag van Torhout ook al in Roskilde verwacht en hadden nog niet genoeg goddelijke status verworven om op twee plaatsen tegelijk aanwezig te zijn. Geen bloemlezing dus uit de inmiddels grijs gedraaide knallers ‘Stoneage Romeos’ en ‘Mars Needs Guitars!’ of uit het fonkelnieuwe ‘Blow Your Cool!’, maar wel “één of andere onnozelaar uit Engeland”, van wie de laatste dagen het liedje World Shut Your Mouth opvallend vaak op de radio werd gedraaid.

Ik was verontwaardigd, en nam me dan ook voor om tijdens het optreden van Julian Cope – want zo heette de nitwit – na elke song erg luid "Boe!" te roepen.  Mijn kompaan, een Triffids-fan, vond dat een slecht idee. Hij was bang dat we door mijn gedrag door de security zouden verwijderd worden van de eerste rij, waardoor hij dus zijn favoriete band vanuit de verte zou moeten gadeslaan. Ik trok dan maar mijn staart in en besloot door de zure appel heen te bijten.

Om twintig over tien betraden Cope en zijn gevolg het podium, en nog geen halve minuut later was Hoodoo Gurus verder dan ooit uit mijn gedachten. Er waren natuurlijk de catchy songs, balancerend op de grens tussen pop en rock, maar die zou ik pas de daaropvolgende dagen, weken, maanden en jaren beter leren kennen. Op de dag zelf waren het de présence en de performance van Cope die fascineerden. Dit was geen zure appel, dit smaakte naar meer.

Cope speelde de rol van ultieme popster (inclusief coole zonnebril, motorrijlaarzen, zwarte leren broek en dito jekker met daaronder een zwart, mouwloos T-shirt) met zoveel overtuiging (of beter gezegd: overdrijving) dat het nooit echt duidelijk was of dit nu gemeend was of gewoon een geweldige pastiche. Hij verkende alle hoeken van het podium, flirtte met de camera en sloop als een roofdier op handen en voeten over de bühne. Extra blikvanger: de zelfontworpen microfoonstandaard, die hij beklom of waar hij omheen kronkelde als een slang rond een boom. Het was even getikt als geniaal, vond ik.  

Ook al was de rest van de affiche om van te smullen. Heel veel weet ik daar niet meer van. Er waren de wapperende haren van McComb, de korte broeken van de olijke Housemartins en de potsierlijke lokken van Dave Stewart van Eurythmics, maar van de andere artiesten herinner ik me bitter weinig. Behalve dan dat mijn maat en ik, toen men op de eerste rijen begon te pogoën tijdens The Passenger van Iggy Pop, veiligere oorden gingen opzoeken. Van daaruit zagen we een nukkige Ian McCulloch aan het werk met Echo & the Bunnymen en daarna ook nog Pretenders.

Tijdens Eurythmics en Peter Gabriel waren we eigenlijk vooral aan het aftellen tot we weer werden opgepikt door onze (groot)ouders. De volgende dag kocht ik ‘Saint Julian’, mijn eerste Julian Cope-plaat. Ook al leerde ik sindsdien duizend-en-één andere mooie muziekjes kennen, volg ik hem nog steeds en rondde mijn verzameling Cope-platen geruime tijd geleden al de kaap van de zestig stuks. (mg)

Achteromkijken is altijd een beetje tellen. Tussen 1988 en 2019 zag ik op TW 689 concerten, waarvan 114 in Torhout en 575 in Werchter. Iets te veel herinneringen om in een paar lijntjes samen te vatten. Maar ik pik er een vroege en een late uit.

In 1989 speelden Pixies om 11u ’s ochtends in Torhout. Het was heet, droog en drie kwartier lang vloog het hooi, dat als ondergrond in de zone voor het podium was neergelegd in het rond, met als aanstokende soundtrack het beste uit ‘Surfer Rosa’ en ‘Doolittle’. Het moet op dat moment het wildste concert tot dusver in mijn (toen nog) jonge leven geweest zijn. De vriendschap met Pixies is er nog steeds, maar Rock Torhout verkaste nog voor de eeuwwisseling naar de West-Vlaamse muziekgeschiedenis.

Eén jaartje tikte ik beide festivals af, maar dat had vooral te maken met een eerste opdracht als recensent. In Torhout checkten we de artiesten al eens uit, in Werchter zou er geschreven worden. De broodheer destijds rekende ook op ons om foto’s te nemen. We schrijven 1996 en Agfa had net een digitaal fototoestel in prototype. Het formaat van een schoendoos, de stabiliteit van de handen van Albert II en acht megabyte opslagruimte. Ik mocht David Bowie fotograferen vanop een paar meter afstand, maar slaagde er niet in ook maar één scherp beeld af te leveren. Voortaan hield ik het bij pen en papier, maar ik had toch lekker Bowie gezien, vooraan over het podium leunend. Andere Werchter-herinneringen die spontaan naar boven borrelen: zeiknat van R.E.M. genieten in 1999 en een perfect optreden van Radiohead in 2008 (het jaar dat ook Sigur Ros door de grote festivalpoort binnentrad). Sinds 2020 werd het kiezen tussen reizen in juli of (hun) scoutskamp in augustus (ja, we bonden in). (cd)

We willen het bij deze nog maar eens herhalen: we zijn een koele minnaar van festivals met meer dan één podium. Het zal wel aan onze (vorderende) leeftijd liggen. In de dagen dat we nog op regelmatige basis festivals bezochten, konden we de dag nadien met vrienden spreken over de voorbije festivaldag en iedereen had exact dezelfde affiche gezien. Eén dag en één podium. Een schatkist aan herinneringen. Vandaag kan je festivals bezoeken met tig verschillende podia, waarbij elke festivalganger een andere festivalervaring heeft gehad. Ja meneer en mevrouw, we worden oud! 

Met de nodige argwaan trokken we zo naar de heilige grond van Werchter voor de editie van het gezegende jaar 1995. Voor het eerst zou er een tweede podium zijn in (toen nog) Torhout en ook Werchter. Maar onze onrust verdween als sneeuw voor de zon, want de optredens op het tweede podium startten pas als de muziek op het hoofdpodium volledig afgelopen was. Jeff Buckley had de eer om als eerste het tweede podium in te wijden. We misten niks van diens bij de keel grijpende debuut, enkele minuten nadat de heren van dEUS in kleurige jurkjes op het hoofdpodium voor een eerste hoogtepunt van deze editie zorgden. En er waren genoeg bommetjes op de wei in 1995, zoals P J Harvey, Therapy?, Belly en Morphine. Ook Channel Zero had al een duit in het zakje gedaan om met brio de festivaldag te openen. En dan moesten The Cure en R.E.M. de duivels nog ontbinden, in de gietende regen. Topaffiche. (PvdT)

Wat concerten betreft ben ik een laatbloeier. Ja, er waren uitzonderingen. Ik zag Willy DeVille (dus niet Mink DeVille) en John Watts (dus niet Fischer-Z) spelen in Turnhout en iets later waren er een paar concerten in de Elisabethzaal (Chris Rea onder meer) en in de Vooruit (The Sisters Of Mercy mét drummachine), maar verder dan dat ging het niet. Pas toen ik getrouwd was, viel de muzikale frank (het was nog lang voor 2000) en begon ik aan sneltempo mijn schade in te lopen.

Daar hoorde ook een eerste keer Rock Werchter bij. Het tijdperk Torhout/Werchter zou nog duren tot 1998 en ik zou daar zeker nog enkele edities (in Werchter dan) van meepikken. En ook later volgden er nog edities waar ik mijn zuur verdiende centen aan spendeerde. Maar het is vooral de eerste keer, in 1989, die me is bijgebleven. De aanzet daartoe werd geleverd door een aantal toenmalige collega's, die me hadden overtuigd om toch eens de stap te wagen. Dus na te hebben afgesproken bij iemand, die in de buurt woonde (waar, herinner ik me al niet meer), togen wij in groep naar het festivalterrein, waar mij de ogen geopend werden. Want als fervent muziekliefhebber wilde ik, in tegenstelling tot die collega's, die het geheel vanop afstand, luilekkerend in het gras, waarnamen, voorzien van de nodige natjes (de droogjes mochten we in die tijd zelf nog meebrengen). Ik stond dus algauw, net als dat later bijna altijd het geval zou zijn, alleen ergens niet te ver van het podium te genieten van wat de affiche te bieden had.

Texas, de bluesversie, opende de festiviteiten en ik herinner me zelfs nog vaag dat Nick Cave er met zijn Bad Seeds stond te raggen (toen was dat nog lang mijn ding niet). Ik was daar vooral voor Elvis Costello, die er 'Spike' kwam voorstellen en mij voor eeuwig aan hem vastkluisterde (voor zover dat nog nodig was). Ik zou hem blijven volgen in alle mogelijke opstellingen en naar alle uithoeken van het land trekken om hem aan het werk te kunnen zien. Michael Stipe had nog haar en geen strepen onder zijn ogen, maar maakte toch al indruk, en Lou Reed zou bijna geëlektrocuteerd worden, toen hij zich aan de microfoon zette (of was dat in 1992?). Hoe dan ook was dit het begin van een lange reeks festivals, die eigenlijk nog steeds niet helemaal is stil gevallen. Alleen zie ik het niet meer zitten om meer dan één dag door te brengen tussen de massa en de talloze regeltjes (geen dopjes op flesjes, geen eigen voedsel meebrengen, …) doen er ook geen goed aan. Maar hoe dan ook zijn het allemaal prachtige herinneringen, die een leven lang mee (zullen) gaan. (pvg)

25 juni 2025
Gast