Ibrahim Maalouf - '40 Mélodies'

Ibrahim Maalouf - '40 Mélodies'

De reden waarom de Frans-Libanese trompettist Ibrahim Maalouf al twaalf studioplaten lang op handen wordt gedragen, heeft te maken met zowel het dromerige, lyrische spel, met de multiculturele aanpak alsook met de muzikale kruisbestuivingen die hij maakt richting pop, blues of tal van exotische stijlen. En het feit dat hij natuurlijk op zijn blaasintrument een extra ventiel liet voorzien om ook de Arabisch klinkende kwarttonen te kunnen spelen – een technische extra. Met dit magnum opus viert de virtuoos zijn veertigste verjaardag in (iets meer dan) ‘40 Melodies’.

En dat is een heleboel. Samen met rechterhand en akoestisch gitarist François Delporte benevelt Ibrahim Maalouf drieënveertig instrumentale tracks lang met - grotendeels - sobere herinterpretaties van eerdere songs en singles. Een terugkeer naar de basis. Melodieuze composties die worden aangevuld met improvisatie, maar met vooral veel ruimte voor sfeer, suggestie en stilte.

Wat hierbij natuurlijk helpt, is het feit dat Maaloufs stijl zich niet zozeer kenmerkt in een opeenvolging van drukke noten of wilde jazzstructuren, maar wel van thematieken en organische evoluties. Verder switcht hij vrij spontaan tussen korte blaastonen en lang uitglijdende klanken met enige heesheid, hetgeen een lyrische dynamiek geeft, maar ook vaak voor heel veel dromerige, melancholische momenten zorgt die door een zacht tokkelende of aansporende gitaar mooi omkaderd worden. Sobere songs vol punctie en passie, vaak zwoel en exotisch (zoals in single Beirut), maar meestal vol weemoed en desolaatheid.

Nooit leek een verjaardag zo triest als in het geval van L’Anniversaire, als een lome ballade die terugblikt op een bijna uitgedoofd leven vol mooie momenten. En luister ook eens naar een nummer als Red & Black Light met die warme melodie, die ergens klinkt als een downtempo versie van Kryptonite (3 Doors Down).

Die basis van trompet en gitaar krijgt trouwens meer dan drie handen vol extra dimensie door toevoeging van een gastmuzikant, variërend van Indische tablapercussie van legende Trilok Gurtu, tapdansritmes (!) van danseres Sarah Reich tot cirkelend vioolspel vol noten van het Kronos Kwartet. Maar vooral is het op grootste sterkte wanneer virtuoze blazers mee komen doen. Het is ons nog niet helemaal duidelijk welke bijdrage we nu het sterkst vinden: Le Grand Voyage met de Turkse Hüsnü Şenlendirici of Marseille met de Griek Vassilis Saleas, waarbij elk de eigen roots mooi vertolkt op de klarinet. Prachtig hoe één extra instrument toch voor zo’n eigen culturele inkleuring zorgt. Een enkele keer komt zelfs Arturo Sandoval met zijn trompet meespelen en leggen beide heren elkaar een mooi vuur vol elkaar versterkende noten aan de schenen. De enige opvallende afwezige is Sting, die we vruchteloos proberen te ontdekken in All I Can’t Say.

Deze gigantische verjaardagstaart van gestripte songs wordt afgesloten met een pousse café van dik zes minuten. En dat is natuurlijk veel te veel om in één keer door te slikken. Want ondanks de korte duurtijd, neigt elke song toch tot een eigenheid en een indrukwekkende techniciteit en virtuoosheid die gerust langzaam mogen insijpelen en die - zonder de nodige aandacht - verdrinken in het geheel. Gelieve dus regelmatig adempauze te voorzien en dit album opzij te leggen. En laten we eerlijk zijn: een zak cuberdons kan je ook best niet in één keer wegwerken.

23 november 2020
Johan Giglot