Het radio-rapport

Achtergrond

Naast het reguliere pornografische materiaal en de lollige powerpointpresentaties die steevast eindigen met naakte obese vrouwen, circuleert er ter redactie van tijd tot tijd wel eens een min of meer interessante mail. Zo overviel ons een uitnodiging voor het zogenaamde Symposium Radio, dat, terwijl u dit leest, al achter de rug is. Deze laattijdigheid spruit niet voort uit het feit dat wij - naar de hoofdredacteur beweert - diverse lichaamsdelen vegen aan onze deadlines, maar omdat wij deel noch part willen hebben aan het welslagen van zo 'n walgelijk gegeven.

Het radio-rapport



Wij begrijpen best dat die lui die wegens gebrek aan talent voor een echte studie dan maar "iets met media" gedaan hebben (wellicht omdat de cursussen sinologie en criminologie al volgeboekt waren en "iets met toerisme" nogal onnozel klinkt) ook hun boterham moeten verdienen. En ze mogen zich gerust amuseren met het uitvinden van hoogdravende termen in een zelfbedacht taaltje dat het bastaardkind is van het Engels dat Friese polderbankiers spreken en het Nederlands dat Teirlinckstudenten per infuus toegediend krijgen. Crossmediale platformen, communitymedia, en van je bla bla bla.

Wij begrijpen ook dat dat soort lui zich al mekkerend een weg weet te "netwerken" op recepties na Multimediale Symposia, tot zij de geheel uit maatpak en lucht opgetrokken top van de mediabedrijven overtuigd hebben dat zij een plaats verdienen als verbindingsofficier tussen die arbeiders die plaatjes opleggen en tussendoor wat in een micro zitten te zwetsen en de bedrijfstop voor wie radio en media niet meer zijn dan hoofdstukjes in de kolommen "activa" en "passiva" van de firma's die zij zo rendabel en impactrijk mogelijk trachten te maken teneinde hun advertentie-inkomsten voor het volgende jaar zo correct mogelijk te begroten.

Wij begrijpen ook dat de status van BV het hoofddoel is voor radiomakers. Het is de Vlaamse tegenhanger van de Amerikaanse droom: herkend worden door de kassierster van de GB, je naam in grote letters zien op de affiches van de pensenkermis van Zoerlegem-Parvijze, sponsordeals afsluiten met Skoda en Duivenlokaal Ons Vermaak, optreden met de Ketnetband en gastverschijningen in de incestueuze vedetteprogrammaatjes van dezelfde omroepfirma die je via hun andere media wil lanceren tot helderste ster aan het crossmediale firmament. Terwijl je eigenlijk gewoon een zeveraar bent die zichzelf graag hoort praten over hoe geweldig hij is en hoe dom een ander, en vindt dat die plaatjes die ze tussendoor moeten draaien eigenlijk in de weg zitten voor z'n ego.

Wij begrijpen dat platenfirma's het moeilijk hebben. Dat zij zich niet meer kunnen permitteren om een bende jonge groepjes kansen te geven en zich artistiek te laten ontplooien in de hoop dat er iets waarlijk moois uit voortspruit en dat de wereld het wil horen. Als hun marketingdienst berekend heeft welke muziek het plebs dit seizoen zal willen kopen, is het dan ook hun taak er middels de nodige zachte dwang voor te zorgen dat dat dan ook zal gebeuren door de radioprogrammeurs vriendelijk te gebieden hun schijfje in A-rotatie te steken en het minstens dertig keer per dag te draaien, kwestie van de marketing en heel de hutsekluts toch een beetje terug te verdienen aan auteursrechten.

Maar wat wij nièt begrijpen, is dat er in heel dat godvervloekte Vlaamse radiolandschap niemand, maar dan ook niemand meer is die zich om de hoofdzaak - sorry managertjes: de core business - bekommert: muziek. Als de radio op sterven na dood is, dan komt het omdat er gewoon niks meer voldoende interessant is om naar te luisteren. Het zijn die pakkemannen die het zo bestudeerd hebben dat radio nu enkel nog een non-intrusief achtergrondgegeven is voor bouwwerven en wachtzalen. Zij geven radio de doodsteek. Je mag het zo crossmediaal maken als je wil, een stierlijk verveeld publiek zal niet geneigd zijn zich enige inspanning te getroosten of zich betrokken te voelen bij iets wat zelfs voor de makers eigenlijk van ondergeschikt belang is aan de blabla die ze erover kunnen verkopen op Symposia. Hoe eerder dat soort lullige gelegenheden dan ook een stille dood sterft, hoe beter. Misschien trekt de waas dan op en ziet er iemand het licht: dat je goeie radio kan maken door gewoon interessante programma's te maken met interessante muziek. Om radio te maken heb je oren nodig in plaats van businessplannen en platformen en logo's en gezichten.

Tot zover deze lezing. Er zitten alweer vijf powerpointpresentaties in onze mailbox.

Alle presentaties van het Symposium Radio vind je op Slideshare.

30 maart 2009
Stefaan Van Slycken