Hans Mortelmans - 'Brassens'

Hans Mortelmans - 'Brassens'

Hans Mortelmans, accordeonist, gitarist, zanger en nu ook schrijver, voegt moedig een boek toe aan de meer dan driehonderd boeken, die over Georges Brassens geschreven zijn. Het weze ons vergeven dat wij u geen comparatieve studie kunnen presenteren: Mortelmans’ boek is het eerste en vermoedelijk het enige boek dat we zullen lezen over deze oppergod op de Olympos van het chanson. Durf trouwens in ons bijzijn niet te spreken over “Frans chanson”, want tenzij u dat doet om het te onderscheiden van pakweg québécois chanson duiden wij u dit pleonasme euvel. Terzake: wat blijkt? Behalve een degelijke stielman was Georges Brassens vooral een zeer saaie kloot.

En als we zeggen dat we heel die Brassens – natuurlijk correct als Brasseùhs uitgesproken – ook muzikaal saai vinden, zou men ons bij de zuiderburen te Rouen op de brandstapel zetten of op de Place De La Révolution de kop op het kapblok laten leggen. Mortelmans argumenteert uitgebreid dat we het bij het verkeerde eind hebben. En dat is voor ons ook de waarde van dit boek. We luisteren wel degelijk net een beetje anders naar Brassens’ muziek, ook al omdat het ons nooit eerder was opgevallen dat er vaak een bassist en een tweede gitaar te horen zijn. Die licht aan Django Reinhardt schatplichtige achtergrond voor ambachtelijk uitgewerkte poëzie blijkt toch een diepere beluistering waard. En Mortelmans duidt tot op de tel en het akkoord juist aan waar de details exact klinken. Dat is een muzikale insteek die we zeker kunnen waarderen.

Van gedachte veranderen doen we helaas niet. Brassens ook niet trouwens, want als er iets is wat duidelijk wordt uit dit boek is dat de man enorm vasthing aan gewoontes, overtuiging, omgeving en manier van werken. Biografisch zijn zijn jeugdjaren, de jaren voor de roem, het interessantst. Dat is uitzonderlijk voor een biografie van een vedette van de statuur van Brassens. Toch valt er na ’s mans tijd als kleine bandiet in het zuiden, opgeëiste in Nazi-Duitsland of hoopvolle debutant in de Parijse nachtclubs blijkbaar node een sappig verhaal te vertellen. Brassens was in het veertiende arrondissement verzeild en o wee als men hem voorstelde om naar het vijftiende te verhuizen. Mortelmans baseert zich op meer dan één biografie en toont zich voldoende kritisch tegenover de bronnen, evenwel zonder al te veel origineel onderzoek.

Het contrast met Jacques Brel wordt even aangeraakt – Brel, die de muziek vaarwel zei om de wereld rond te zeilen, Brassens, die als zoetwatermatroos graag een klein bootje in de haven liggen had, maar vooral standvastigheid wou – en laat ons dat eens doortrekken naar de muziek: ontluikende puberzielen kunnen zich vinden in de trompetten en de pathetiek van Quand On N’a Que l’Amour en Voir Un Ami Pleurer of willen ageren tegen Les Bourgeois of – in onze gouwen misschien wat minder – Les Flamandes, terwijl bezadigder harten monkelend La Chansons Des Vieux Amants of Fernand aanhoren. Opvallend is daarbij dat Fernand en Quand On N’a Que l’Amour op dezelfde plaat staan en gevoelsmatig toch jaren uit elkaar liggen. Bij Brassens lijkt het net omgekeerd: beluister honderd nummers van de man en ze lijken allemaal op een zelfde namiddag opgenomen.

Helemaal toondoof zijn we natuurlijk ook niet, en de nuances in melodie en dynamiek zijn niet helemaal aan ons verloren, maar bij Brassens – zo vertelde ons althans menig leraar Frans – moet je toch vooral naar de teksten luisteren. Lof zij Mortelmans, die zeer verdienstelijke en bijwijlen geestige en nogal vrije vertalingen wrocht om zijn idolatrie te verduidelijken. Knap werk, maar “Those were different times / Oh, all the poets studied rules of verse”. De inspiratie van sommige teksten wordt meteen ook voldoende kritisch getoetst aan de gebeurtenissen in Brassens’ leven. En waar we Brel qua politieke en filosofische opvattingen – vooral dan in interviews – een nogal ongenuanceerde blaaskaak vinden, leren we dat Brassens zich vooral niet voor de kar wou laten spannen van de aanhangers van modieuze anarchistische salonpolitiek.

Toch zijn we niet onverdeeld gelukkig met de insteek van het boek. Mortelmans vertelt tussen het biografische werk en de muzikale beschouwingen een paar persoonlijke anekdotes over zijn kennismaking en beleving van Brassens en beschrijft de mensen met wie hij een mini-bedevaart naar een handvol belangrijke plaatsen in het zeer beperkte wereldje van zijn protagonist maakt, en hun indrukken. Maar of hij nu met Herwig of Hansje en Grietje naar Sète trekt, het brengt niks bij aan het verhaal. Het is geen tweemansodissee: later in het boek zijn er weer andere compagnons de route voor één bezoekje – en het is geen clash van inzichten. Het is: “Mijn maat was mee en hij zei iets geestigs”. Dat houd je normaal voor het dankwoord dat de gemiddelde lezer toch overslaat: dank u, Liesbeth en David, voor het gezelschap en de geestige opmerkingen. Geen dankwoord overigens voor de corrector – mits dit niet gewoon de spellingscontrole van Word is – want op pagina honderdvierentwintig tellen we maar liefst drie fouten. Twee tegen het Frans (“con” moet meervoud zijn, “Il m’est tomber” is verkeerd vervoegd, maar ook verkeerd geciteerd, en vermoedelijk is het geen mineur- maar een majeurakkoord, dat oplost in de verwachte re-mineur). De rest van het boek heeft minder onder dit soort stuitende fouten te lijden, maar we tellen er nog wel een paar.

Het persoonlijke narratief is dus niet altijd even goed geplaatst en gestoffeerd en de grafische uitvoering kon ook beter: het boek is verstoken van foto’s, behalve de nogal generische in communistisch rood gestoken plaat op de onevenwichtige kaft. Verder: in plaats van toe te geven dat hij geen moeite heeft genomen om uit te zoeken of de naam Brassens Vlaamse wortels heeft, had Mortelmans dit, wat ons betreft, toch even mogen uitspitten, want van de Franse biografen moet men een dergelijke inspanning niet verwachten. Is het boek zijn geld waard? Niet echt. Is het boek het lezen waard? Jawel. Rep u dus allen naar de bib, stop uw pijp met Scaferlati Bleu – wij doen aan onderzoek voor onze recensies – leg wat Hot Club de France op uw platenspeler en besluit: het boek is beter dan het Wikipedia-lemma.

10 september 2023
Stefaan Van Slycken