Green River - 'Dry As A Bone'

Voorbeschouwing

Green River - 'Dry As A Bone'

Er was eens... Seattle, grunge, pubertieners, underground. Er was eens... Nirvana, Soundgarden, Melvins, Alice In Chains, Mudhoney en tientallen anderen. En die anderen, die worden door label Subpop regelmatig afgestoft. Zo ook Green River, een pionier in het genre die in de schaduw der groten is gebleven. Debuut-ep ‘Dry As A Bone’ en enkele voorafgaande singles, die hier netjes gebundeld werden, bewijzen dat dit geheel ten onrechte is.

Misschien was Green River wel de reden dat grunge zo groot werd. Na het splitten van de band stichtten Mark Arm en Steve Turner immers Mudhoney op, terwijl de andere muzikanten Mother Love Bone en later Pearl Jam startten. Om maar te zeggen: ‘Dry As A Bone’ is het prille begin van een apart hoofdstuk in het geschiedenisboek van de stevige gitaarmuziek. En dat hoofdstuk wordt nu opnieuw in de kijker geplaatst en opgesmukt, door de volgorde van de vijf tracks van de oorspronkelijke ep compleet te wijzigen en te verweven met ouder werk en enkele niet eerder uitgebrachte songs.

Verwacht geen jukebox op deze gloednieuwe heruitgave. De ongebreidelde spirit en luidruchtige sfeer van deze muziek primeert. En daarvoor mag je gerust te rade gaan bij de eerste muzikale stappen van bovenvermelde bands. Green River koppelt snedige, snelle gitaarriffs aan hoekige, scherpe drumpartijen en de luidruchtige schreeuwzang van Mark Arm. Maar de band knalt doorheen de songs ook tussenmomenten van slappende basgitaar of psychedelisch wauwelend snaarwerk alvorens de bom te laten ontploffen.

En soms mag het ook wat trager, met meer distortion en zwaar ronkend geweld, zoals in PCC, waarin Arm zich als een hardcorefurie gedraagt, maar het refrein samen gezongen wordt. Het is een doordacht spel tussen snel en traag, hoog en laag, luidruchtig en melodieus dat deze muziek blijvend sterk maakt. Zoiets als een ijzersterke kruisbestuiving tussen punk, noiserock en metal. Zoiets als covers van The Dead Boys of Tales Of Terror die gewoon tussen de rest van de songs kunnen staan. Zoiets als een niet eerder uitgebracht One More Stitch op akoestische gitaar, minstens even luidruchtig en stevig als de naburige songs of een sneaky, bluesy Unwind (“Come on over to my place baby / I wanna watch you unwind”) dat in volle Stooges-power openbarst. Die Iggy Pop-vergelijking is trouwens helemaal zo misplaatst nog niet en kan je gerust met halfgesloten oren op andere songs als Hangin’ Tree toepassen.

Tegelijkertijd merk je ook dat deze prille band de ongebreidelde energie in veel verschillende vormen tracht te verwerken. Van echte homogeniteit of een duidelijke uitstraling is nog niet echt sprake. Maar rommeligheid en muzikaal experiment betekent in dit geval een meerwaarde in plaats van een struikelblok. Feit: deze release rockt like hell. Al is de kracht van less is more misschien wat ondermijnd met zestien tracks.

30 mei 2019
Johan Giglot