Death Before Disco in Indonesi

Achtergrond

Begin juli vertrok Death Before Disco voor een dikke twee weken naar Indonesië. Niet om te surfen, maar wel om te rocken. U leest hier het verslag.  

Death Before Disco in Indonesi



We zijn dinsdag 27 juni en ik zit in een vliegtuig richting Jakarta. Nog tien uren vliegen en ik heb de verste verplaatsing uit mijn leven achter de rug. Idem dito voor Fred en Birger. Het zit wel lekker, zo’n boeing 747, maar zelfs voor een mini-mens als ik is het stilzitten een hele kwelling. In onze zoektocht naar afleiding beginnen we dan maar de ready-made bootlegs van Barricades ineen te steken. Indonesiërs hebben naar zeggen niet de geldelijke middelen die Europeanen hebben en twaalf euro voor een CD is daar best onbetaalbaar. Om bootlegs te vermijden maken we er dan maar zelf. In tegenstelling tot het hele Indonesische gamma aan bootlegs zijn deze "real on the inside" en "fake on the outside". Lange vluchten zijn saai en uitputtend, zelfs King Kong kan daar geen verandering in brengen.

Woensdag 28 juni. Na een pitstop in Kuala Lumpur zijn we eindelijk aangekomen in Jakarta. “Welcome to Indonesia, Death penalty for drug traffickers”. Hell yeah! Het is even wachten op onze bagage, en dan kunnen we eindelijk naar buiten. Het is waar wat ze zeggen. De lucht daar slaat op je als een sauna. Stel je voor dat je op het heetste punt van een Belgische zomerdag bij je grootmoeder de serre zou binnenwandelen. BAM! Dat is het gevoel wanneer je in Jakarta de open lucht opzoekt. En dat terwijl het al bijna donker is. We zitten voorbij de evenaar, dus de seizoenen lopen hier gespiegeld aan de onze. Dat wil zeggen dat we nu zowaar in het putje van de winter zitten. Wel, vrolijk kerstmis! Ben ik blij dat ik hier niet in de zomer op tour moet komen. Terwijl we buitenrijden met ons karretje vol rock-’n-roll-brol staat er een bende ons op te wachten. “Hello Death Before Disco?” Een ontvangstcomité, zalig! Alleen zeggen ze niet echt goedendag. We krijgen onmiddellijk een hoop flitsen in ons gezicht en in de waas die er overblijft zie ik dat een cameralens zich vlakbij mijn hoofd bevindt. Onze koffers en gitaren worden ons uit de handen getrokken en voor ik het weet zit ik op de achterbank van een vreemd busje. Vooraan zit Mr. Triadi. Hij is de man achter Variant Music en ziet er op het eerste gezicht niet echt een vent uit die van harde muziek houdt. Een goede indruk vind ik dat. Mensen die te hard hun best doen om er rock-’n-roll uit te zien vergeten meestal het te zijn. De hoofdsteunen hebben allemaal een DVD-scherm en we kijken naar Judas Priest. Damn, hoe fout was die band toch. De DVD is het overduidelijke bewijs dat én Spinal Tap én Rock Star gebasseerd zijn op deze band. Damn, so gay! Maar ik zit in Indonesië en ik kijk dus liever uit het raam. Het verkeer is hier druk en we staan dan ook voortdurend stil. Ons hotel ligt blijkbaar aan de andere kant van Jakarta, nog een dikke twee uur rijden. Ik leg me een beetje te rusten, want de reis was vermoeiend, maar kan geen rust vinden in deze veel te drukke stad met reclameborden die ClearChannel zouden doen kwijlen. Het is hier Westers. De palmbomen geven licht.

Donderdag 29 juni. We staan op en het eerste wat we doen is een diepe duik nemen. Het “Garden Hotel” is paradijs. Je wenkt om een koffie en die brengen ze tot aan de rand van het zwembad. Je hoeft het bad niet meer uit. Het enige negatieve is dat die koffie niet te zuipen is. Van die stinkende oploskoffie. Zwemmen, het is niet mijn ding, maar hier geniet ik er wel van. Wanneer we uit het zwembad komen staan er twee meisjes op ons te wachten. Het zijn die twee die ons gisteren werden voorgesteld als onze begeleidsters. Als ik zeg meisjes, dan bedoel ik echt wel meisjes. Ze zien er ochotekes zeventien uit. Later zal blijken dat onze chauffeuse slecht vijftien is. Hun namen zijn moeilijk te onthouden, maar ze nemen ons voor de eerste keer mee de stad in. In de auto staat Death Before Disco op, maar er is geen CD-speler aanwezig. En toch is het geen kopie. Jawel, onze plaat is hier ook uit op cassette! Blij als een klein kind begin ik het hoesje te checken. Het is knap gedaan!

‘t Stad. Jakarta heeft niet echt een centrum, zoals je dat zou verwachten van een Europese stad. Geen wijk rond een markt, geen winkelstraat of voetgangerszone. Neen, hier heb je shoppingmalls. Grote gebouwen van het kaliber “starship enterprise”. Groot en goedkoop. Zowat een derde tot een vierde van de prijs die je in België zou betalen. Maar het is en blijft een shoppingmall en je vindt hier enkel een hoop merkkleren. Al verkopen ze Diesel aan H&M prijzen, ik zou het nog niet kopen. Dan maar eten. De hele kelderverdieping van dit complex is één groot eetfestijn. Fastfood-paradijs. Je houdt het niet voor mogelijk wat je hier allemaal aan troep kan binnenslikken. Ik begin stilletjesaan een antwoord te krijgen op de vraag die ik me hier al een dag stel: “Hoe komt het dat die Indonesiërs niet allemaal van tengere types zijn?” Ze vallen nogal dik uit. We zijn hier in het centrum van consumptiomeest, de overtreffende trap van consumptie. Ik schrik me een aap als er plots een klein kind wordt rondgeleid op een tijger. Een mechanische tijger die voortdurend een grommend geluid maakt dat lijkt op dat van de vuursteentjes die je terugvond in je robot anno 1983. Het geluid is zo sterk, dit moeten joekels van keien zijn. Het dier beweegt zich best wel soepel voort. Dit fascineert me.

[pagebreak]

Terug aan het Hotel willen we ons ondertussen compleet bezweet lijf even wassen met chloorwater. Maar het zwembad is bezet. Aan de rand staat een heel camerateam opgesteld. Lampen, camera’s en een hoop macho’s en janetten bijeen. En in het bad, een halfnaakt vrouwmens dat rare bekken aan het trekken is. Op het grasveldje achter het zwembad staat nog zo\'n geval rare poses aan te nemen met …. een machinegeweer. Totally Jacky Brown style! Naast het zwembad zit er nog eentje. Ze ziet eruit alsof ze haar beurt aan het afwachten is. We besluiten dan maar met onze gitaren naast het zwembad te gaan zitten. We geraken aan de praat met de crew en het blijkt hier te gaan om Maleisische modellen die poseren voor een of ander blad waarvan ik dacht dat het nooit zou kunnen bestaan in het, voor negentig procent uit moslims bestaande, Jakarta. Vriendelijke mensen en één van die modellen moest van haar regisseur met ons op de foto. Wie zijn wij om dat te weigeren?

Mr. Triadi komt de pret bederven. We hebben een strikte planning te volgen en voor vanavond staan op die planning twee radiointerviews. Alhoewel, zo strikt is die planning nu ook weer niet, want we krijgen te horen dat de show in Surabaya is gecancelled en dat de show in Malang een ‘maybe’ heeft gekregen. Aangezien ons programma in de week voor ons vertrek al drie keer was veranderd konden we dit eigenlijk wel verwachten. We krijgen echter geen blad papier waarop in zwart en wit staat wat ons wel te wachten staat. Het enige wat we weten is dat we vanavond twee interviews hebben. Onze eerste afspraak is bij Mustang fm (www.mustangfm.com) voor het programma Rock & Rhythm. De radiozender ligt op de vijfendertigste verdieping van één van de zovele wolkenkrabbers. Het uitzicht is er adembenemend. De show begint om 20u en wij zijn goed op tijd, maar de presentator, Arief, is er nog niet. Indonesian rubbertime they say! Het gebeurt hier wel vaker dat de presentator pas komt opdagen als de show al een half uur bezig is. Ze draaien dan gewoon wat plaatjes.

Zeveren op de radio. Het is altijd leuk. Zeveren op de radio op tienduizend kilometer van Brussel is nog net iets leuker.

Op dezelfde verdieping als Mustang ligt Kis FM (www.kisfmjakarta.com). Hier hebben we een afspraak op zaterdag, maar ze vragen ons of we nu niet even tijd hebben om een aantal dingen in te spreken. Dit is een radiozender waar de schoenen buiten op je wachten. Op je sokken rondlopen. Het geeft een veel aangenamer en huiselijk gevoel. Stubru zou daar eens over moeten nadenken. “Hello, we’re Death Before Disco! And you’re listening to rockweekend on KISfm Jakarta!” en meer van dat. We hebben dit nog nooit mogen doen, dikke fun. Het samenspel zit dan ook nog niet zo snor. Birger is er wel goed in en ze blijven hem vragen om dingen in te spreken. We verliezen hier een hoop tijd en moeten echt wel verder want we hebben nog een ander interview en traffic is a bitch!

Terwijl we in de auto zitten op weg naar Radio1 horen we een hoop dengdengdeng met daartussen af en toe de woorden Death Before Disco. Greg, die blijkbaar de rol van de meisjes overneemt wanneer het bedtijd is voor hen, weet ons te zeggen dat de presentator ons aankondigt, maar tegelijkertijd heeft hij een heel bedrukte uitdrukking op z’n gezicht. Wij staan immers stil. Dit is Jakarta. We vragen hem of het nog ver is, of we er nog op tijd zullen geraken. Hij antwoord met een woordje dat we sinds onze aankomst al vaak hebben moeten aanhoren: “Maybe?” Het antwoord bleek uiteindelijk "Neen" te zijn want we komen net te laat. Er is geen tijd meer voor een interview. Damn, too bad. Dan maar op weg naar huis.

Greg neemt niet de gewone weg (alsof we die ooit zouden herkennen). Hij wil ons iets laten zien. Een straat vol met vrouwen. Hoeren. Maar, er is hier iets speciaal aan die vrouwen. Ze zien er nogal ... euhm ... ruw uit. “These are shemales!” vertelt Greg ons. "Waddeuh? Allemaal?" “Yezyez”. Oké, er zitten daar verdomd lelijke vrouwen tussen die hun tepels compleet op de verkeerde plaats hebben staan, maar er zitten daar ook een aantal tussen waar een mens zich wel degelijk in zou kunnen vergissen.
[pagebreak]

Vrijdag 30 juni. Vandaag komen Ace en Dries aan. Ace komt van Bali, hij was al een weekje eerder vertrokken om in Bali te gaan surfen. Als je hier toch bent, waarom dan niet even van die gelegenheid gebruik maken. En het spaarde hem ook nog eens hoop geld uit op z’n vliegtuigticket. En Dries, die moest nog een deliberatie doen en kon niet samen met ons vertrekken. Soit, het is hier goedkoop en we hebben nog een klein mengpaneeltje nodig om onze samples fatsoenlijk te kunnen mixen. Je zou denken dat je dat hier makkelijk zou vinden, but njet! Stomme shoppingmalls. Ik heb er nu al genoeg van. Ik wil de gezellige kant van Jakarta zien, maar iets in mij zegt dat die niet bestaat. Veel tijd hebben we niet. Het is ondertussen al ver in de namiddag. Jetlag! Absoluut geen last van. Wij leven gewoon verder op Belgische tijd en de ochtendgebeden van de moskees zijn voor ons slaapliedjes. We zijn vannacht tot de conclusie gekomen dat die imans ook een “scene” vormen. Je hebt nu eenmaal mensen die enorm goed kunnen bidden en die worden dan ook door alle moskees gevraagd. Je krijgt hier als bewoner waarschijnlijk een affiche in de bus met de data en de imans. Die imans hebben waarschijnlijk fans die hun parcours volgen en telkens bij vrienden of in een hotel gaan slapen in de wijk die hij zal wakker bidden. Die gasten hebben zelfs managers die hun in de betere wijken weten te plaatsen. Rijke mensen wekken levert meer op dan de slums te wekken. ‘t is een business geworden, maar ze zijn hier wel pretty dedicated. Je zal hier niet snel een drop-out tegenkomen.

Weer radiointerviews vandaag. Eerst naar TRAX fm (www.traxonsky.com), de grote sponsor van het festival waar we morgen moeten optreden. En dat ze kunnen sponsoren is er wel aan te zien. Waaw! Het is hier dik in orde. We worden verwend met drank en eten. De twee presentatoren Molem en Ryo blijken nog zotter dan ons. Dit is het leukste radiointerview tot nog toe.

We hebben Ace en Dries niet kunnen afhalen van het vliegveld. We hebben vandaag mr. Triadi ook nog niet gezien en we krijgen van niemand de duidelijkheid dat iemand hen gaat ophalen. “Maybe?” en dan blikken die doen verwachten dat de waarheid naar de neen kantelt. Het begint ons op onze zenuwen te werken. Ze hebben het eerste interview al gemist. Waar zijn ze? We eisen ieders telefoon op en beginnen zelf alle nummers te bellen die we tot nog toe hebben kunnen bijeen sprokkelen. Welgeteld één. Het drukke verkeer doet er geen goed aan, zeker niet wanneer Tika er van overtuigd is dat een bord “verboden ingang” in Indonesië staat voor “Je kan erin, maar het gaat moeilijk worden”. Aaaaarrrrrhhh, dat mensen kunnen leven in deze stad. We zitten nu al veertig minuten in de auto en we zijn nog maar aan de achterkant van de radiozender waar we net vandaan komen. Contact! Ace en Dries zitten in de auto bij mr. Triadi en zijn op weg naar het volgende radio-interview. Een hele geruststelling. De vraag is nu enkel nog of wij wel op tijd gaan zijn. We leren een Jakarta-truukje. Je rijdt gewoon door de gebouwen. Je moet wel telkens de bewakers betalen, maar twintig cent voor het uitsparen van twintig minuten is zeker een goede investering.
[pagebreak]
Radio Prambors. Prettig weerzien. Ace is bruin. Dries ziet er moe uit. We zijn te gast in “The Show”. Presentator Okki is een vetzak die voortdurend begint over homo’s en ons zijn assistente probeert te verslijten aan drie Bintangs. Maar wij hebben dorst en de Bintangs zijn te dierbaar. We zijn terug met vijf en het gezever blijkt exponentieel toe te nemen naarmate we met meer mensen achter de micro zitten. Het interview wordt verdeeld in serious rounds en non-serious rounds. Er is voetbal. Italië - Oekraïne. We blijven hangen tot de half time en dan rijden we snel naar het hotel zodat we de tweede helft kunnen zien. In Jakarta is het al ver in de nacht. Het verkeer is nu draaglijk.

Zaterdag 1 juli. Vandaag hebben we onze eerste show. We moeten vroeg het bed uit, want we hebben een ochtendsoundcheck. Opstaan en direct in het zwembad kunnen duiken zonder dat het water koud aanvoelt. Niet erg punkrock, maar verdomd leuk. Eerste indruk die we zullen hebben van ons eerste podium. Waaw, verdorie. Een echt festivalpodium met videoschermen langs weerszijden. Een grote frontstage. Enkel de PA-toren valt wat klein uit. En inderdaad, het geluid suckt. We krijgen voor de eerste keer zicht op het materiaal waarop we zouden moeten spelen en dat voorspelt weinig goeds. Maar we gaan hier niet beginnen klagen en zagen bij een temperatuur van  meer dan dertig graden want dan stinkt je zweet des te meer. Na het eind van onze soundcheck proberen we ons materiaal bijeen te krijgen en vragen we ons af waar dat nu de hele dag gaat staan. Maar dan wordt het ons duidelijk dat we echt wel een crew ter onze beschikking hebben. We hoeven maar iets vast te pakken of ze komen het uit je handen sleuren. Er zijn er zoveel en ze willen allemaal iets dragen. Handig!

Bij het naar buiten gaan passeren we de kassa. Hilarisch hoe ze de dingen hier oplossen. De kassa is gewoon de achterkant van een jeep. Verder zit alles wel very pro ineen.

Time for some free merchandise! Lois is dé grote sponsor van het festival vanavond en we moeten nu terug naar een of andere mall om daar kleren te gaan uitkiezen. Nice! Nu, veel keuze hadden ze eigenlijk niet. Hemdjes en broeken, maar gratis winkelen is altijd aangenaam en de mensen van de winkel zijn enorm behulpzaam. Je hoeft maar iets aan te wijzen en ze komen het brengen in je maat. Op deze manier winkelen vind ik best wel aangenaam.

De volgende stap is de repetitie. Mr. Triadi heeft voor ons een repetieruimte kunnen regelen. Dries is niet onze echte bassist. Hij is mee omdat Yannick niet mee kon en we hebben het gevoel dat we ons zelfzekerder zullen voelen als we nog een keertje snel alles kunnen doornemen. De weg naar Jim’s huis is in elk geval de moeite. Voor de eerste keer rijden we door de kleinste straatjes van Jakarta (straatjes waarvan je je afvraagt hoe het komt dat ze daar geen enkelrichtingsstraten van maken). Dit is indrukwekkend.

 
Jim\'s huis ligt in een privéstraat. Je komt dat hier wel meer tegen. Straten die van begin tot einde zijn afgesloten en waar een bewaker of twee erop toeziet wie wel en niet de straat in mag. Jim is een Amerikaan die in Jakarta werkt en woont. Zijn dochter heeft ook een band, “Painkiller”. Hallo, Judas Priest, anyone? De wagen waarmee we van de luchthaven waren gehaald blijkt zijn wagen te zijn. Nuja, we krijgen dus hun repetitiekot ter beschikking en wauw, welcome to paradise. De man heeft zijn dochter niet zomaar een repetitiekot gegeven, maar een heuse homestudio. Veel te veel gitaren en een drum-micro-headset waar Ace zich mee kan uitleven. Achteraf laat hij ons zijn tuin zien waar hij een nieuwe studio aan het bouwen is, voor zijn vrouw. Je kan je gezin maar graag zien, denk ik dan. En hij ziet ons ook graag, want ons mengpaneelprobleem is opgelost. Jim heeft er eentje op overschot en we krijgen dat mee, net zoals een extra snare. We’re happy!

[pagebreak]Terug aan het voetbalveld. Damn, wat een volk overal. Onze wagen wordt door de ondergrondse parking tot aan de andere kant van het veld geloodst. Bij het bovenkomen horen we net applaus voor een optreden dat bezig is. Iedereen is even stil en kijkt elkaar aan. Fuck, wat was me dat. We beginnen te gokken hoeveel mensen er zouden zijn. Hoe vol krijg je een voetbalveld? In België zou je daar makkelijk achtduizend man op krijgen. Stop het vol met Indonesiërs en je geraakt makkelijk aan meer dan tienduizend. Goed gegokt. Shit man, scary as hell. We worden naar onze tent gebracht waar de crew op ons zit te wachten, met ons materiaal. Er komen voortdurend mensen onze tent binnen vragende naar handtekeningen, stickers en natuurlijk "picture?". Rust vind je hier niet. Ik loop wat rond, probeer wat plekjes te zoeken waar ik mijn stem kan opwarmen en ga toch wel bij elk optreden even kijken. Ze hebben hier rare bands. Er is hier een soort Franz Ferdinand, een soort Kraftwerk, een soort Mars Volta (qua uiterlijk dan toch) en die verpleegsters die net met ons op de foto wilden doen ook iets. Een dansje of zo. Het is grappig. Alle optredens worden aan elkaar gebabbeld door Inga, die we gisteren nog gezien hebben op TRAXfm. Ze is Belgisch. Tenminste, ze is in België geboren. Voor de rest is er niet veel Belgisch meer aan. We moeten op. Voor we beginnen zetten ze een aantal grote faren op het publiek. Zenuwen die ik nog niet had steken plots in alle onderdelen van m’n lichaam de kop op. Eén slag van een bas en ik val uit elkaar. Damn, zoveel mensen. Het hele plein is tot in de hoekjes gevuld. Apakabar Jakarta! Het geluid lijkt nergens naar, maar wat je op het podium hoort komt zelden overeen met wat je als publiek hoort. Zenuwen zijn al snel onderdrukt door adrenalinestoten, maar er is een duidelijk verschil tussen wat m’n hoofd wil en m’n lichaam kan. Na twee nummers ben ik klaar om voor een eerste keer uitgewrongen te worden. Spelen in deze hitte met spots op je kop is geen lachertje. We krijgen het publiek mee, beter dan ik had verwacht en als ze moe worden heeft Mr. Triadi de ideale truuk. Gratis cassetjes. Het is de eerste keer in m’n leven dat ik zomaar een album van ons tenmidden van tienduizend mensen kan werpen. Het geeft een raar gevoel, zeker wanneer je het vijf keer na elkaar mag doen. Na het optreden glijden we allemaal van het podium, terug onze tent in. Uitblazen. Genieten. De kennismaking was geslaagd.

De avond hier wordt afgesloten door de grootste Indonesische reggaeband en voor ons eindigt de avond in een rustige bar waar ik op groot scherm moet toekijken hoe Brazilië naar huis gespeeld wordt door een niet te snappen goed Frankrijk. Allah wordt weer wakker als wij gaan slapen.

2 juli, zondag en dus we mogen uitslapen. We zoeken op ons gemak een internetgelegenheid. Alles heeft hier airco, zelfs de dranktent op het festival gisteren, maar het internetcafeetje? Neen, dat niet. Internet vind je hier eigenlijk niet zoveel en het is altijd enorm traag. Wanneer je eindelijk een mail hebt gelezen ben je al een kwartier kwijt, en wanneer je er een hebt teruggezonden, meer dan een half uur. Alhoewel ze hier allemaal rondlopen met gsm-toestellen die halve multimedialabs zijn is breedband nog geen standaard.

Vandaag spelen we op Bring the Noise, een festival dat wordt georganiseerd door Variant Music. Er spelen hier vandaag meer dan dertig bands, Indonesian style! En dat wil zeggen dat de bands allemaal zo’n vier nummers brengen en allemaal op dezelfde backline spelen om de overgang makkelijker te maken. Ook hier  zijn er presentatoren aanwezig die alle bands aankondigen. Wij zijn de hoofdact van de avond en er zijn hier speciale T-shirts van het festival gemaakt, met onze naam op. Ook onze cassete ligt hier te koop, naast een cassette van In Flames en Napalm Death, die hier ook worden verdeeld door Variant. Maar lang kan je hier niet aan dergelijke standjes staan. Iedereen wil hier voortdurend met ons op de foto. Ons herkennen is ook niet echt moeilijk. Vijf blanke venten tenmidden van een paar honderd locals. Boulé staat ons op het voorhoofd geschreven en met een bassist als Dries die zowat drie koppen uitsteekt boven de gemiddelde Indonesiër zijn we ook steeds eenvoudig te lokaliseren. We kijken naar Flip, de band van Greg, en gaan dan even de buurt verkennen.
[pagebreak]
We zitten hier aan de rand van een enorm groot Mall-complex (so what else is new?). Veel eetstandjes op straat, veel taxi’s en een lange sliert kraampjes met fake-goederen. Bij het eerste standje waar we halt houden om wat te snuisteren tussen de shirts van Killswitch Engage en The Hope Conspiracy vinden we toch wel niet het eerste bootleg DBD-shirt. En dan nog een lelijk ook. We vragen de verkoper z’n e-mailadres en beloven hem de betere designs door te sturen. Het wordt hier snel laat en we moeten terug. En daar wordt het ook steeds later. Alles loopt uit en het volk begint langzamerhand naar huis te gaan. Niet leuk, zeker niet wanneer de band die de oorzaak is van alle vertraging door hun veel te lange onnodige soundcheck deze ochtend ook nog eens de rocksterren begint uit te hangen door wel/niet/wel/niet/wel/niet te willen beginnen voor/na/voor/na/voor/na/voor ons. Soit, we mogen uiteindelijk toch nog spelen. Er is al een hoop volk naar huis, maar dat maakt het feest er niet minder op. Dit is een hardcorefest. Dit is fun.

Maandag 3 juli, we hebben vandaag blijkbaar een vrije dag. Lang uitslapen. Zwembad. Bowlen. Lucky Number Slevin kopen. André stoeft met een prototype Lamborghini - Bertone. Dat het helemaal niet om een Lampborghini ging, maar een getunede Opel met stickertjes van Bertone. Vrije dagen sucken.

Dinsdag 4 juli. Vandaag ben ik er voor het eerst achter gekomen dat de zon hier niet van oost naar west draait, maar van west naar oost. Vanavond spelen we op het “Hot For Teacher” festival in Jayabaya. Aan de ingang staat een groot bord met onze naam op, uit piepschuim gesneden. Konden we dit maar meenemen. Binnen in de zaal hangen langs beide kanten van het podium twee reusachtige banners waarvan de linkse niet meer is dan een foto van vier bij drie van ons.  Er is in verhouding met de zaal best weinig volk, maar we zitten op de universiteit en ook hier is het vakantie. Flip speelt hier ook vandaag. Ze hebben hier weer shirts van het festival met onze naam op. Teveel eer voor vijf domme Belgen. De show is hard. Het is de eerste keer dat we binnen moeten spelen en het verschil merk je wel. Na zeven nummers moeten we stoppen om gezondheidsredenen. Don’t try this at home. Rocking in the sauna! Duitsland – Italië! 0-2! Später!

Na de match trakteert André ons op een Jakarta-roadtrip by night. We passeren de verschillende delen van de stad. Zelf is hij het meest begaan met het Hollandse gedeelte dat compleet aan het verloederen is. Machtige koloniale paleizen die staan te verkrotten naast uitgebrande handelshuizen. Na het uiteenvallen van het Suharto-regime is Indonesië een tijdje het slachtoffer geweest van etnische rellen. Nu zit het hier vol van de Chinezen en die geven blijkbaar geen moer om het culturele erfgoed. André wijst ons op de grote, stijlloze, moderne wolkenkrabbers die deze buurt ontsieren. ‘s Nachts zie je hier ook veel beter de mindere kanten van Jakarta. Het minder drukke verkeer doet letterlijk je horizon verbreden. Langs de straten liggen hier gewoon mensen te slapen. Anderen lijken nooit te slapen. Om drie uur ‘s nachts trekt een man op blote voeten een houten eetkraampje verder. Waar gaat die nu nog naartoe? Tegen de tijd dat hij aankomt moet hij toch al beginnen terugkeren? Hoeren staan hier in rijen op straat, mooi om de twee à drie meter en achter elk van hen een kerel op een mobilette. Dat zijn de pooiers. Zodra er politie komt opdagen kruipen ze achterop en zijn ze ervandoor. We rijden weer door een pakhuisstraat. Het lijkt hier op thuis. Ik vraag of er een kanaal in de buurt is. De hoek om wordt mijn vraag beantwoord. Het stinkt.

[pagebreak]

Woensdag 5 juli. Vandaag moeten we van hotel veranderen. We spelen straks op het Gudang Garam Festival en de organisator daarvan heeft zelf een deal met een hotel, de "Twin Plaza". We zitten nu totaal aan de andere kant van Jakarta. Je kan zeggen dat we van Hasselt naar Gent zijn verhuisd en dus zes miljoen mensen verder zitten. Sjieke inkomhal, maar een zwembad dat enkele verdiepingen lager ligt en om 19u00 reeds sluit. De kamers zijn veel kleiner en we hebben geen toegang tot de ijskast, zelfs niet om onze eigen spullen in te bewaren. Het suckt hier. Wat wel leuker is, is dat onze crew nu ook een kamer heeft. We zullen ze de komende dagen beter leren kennen.

Op weg naar het Gudang Garam Festival worden we voor het eerst geconfronteerd met de slums van Jakarta. Tot aan de rand van de autostrade toe wonen mensen hier in golfplaten hutten, opeengepakt. Het kanaal dat erdoor loopt heeft een groene kleur. De oevers zijn één grote vuilnisbelt. Het is hier dat al die houten eetkraampjes ‘s nachts naartoe trekken. Tenmidden van alle krotten staat een reusachtig reclamebord van Carrefour. Het is hier een wereld van tegenstellingen.

We komen aan op het GGFestival. Het is hier reusachtig. Het festival hangt vast aan wat je zou kunnen noemen: De Heizel op het moment van de grootste expo van het jaar. We rijden het terrein op en een kleine twintig minuten verder zijn we aan het podium. Oh my god! Dit is U2 style, dit is Werchter, dit zijn zes gigantisch grote videoschermen en een PA-toren die op zich een wolkenkrabber is. We gaan eerst het podium checken. Onbeschrijfelijk groot. En in het midden is er een catwalk die helemaal het publiek ingaat. Dit is er gewoon compleet over. Zeker de automatische rolband die zich in het midden van de catwalk bevindt is te kitsch om waar te zijn.

De show begint slecht. We hebben geen fatsoenlijke soundcheck gehad en alles klinkt rommelig. Ik heb een wireless gekregen en ik weet niet wat ik hiermee moet aanvangen. Waar is m’n kabel? Ik wil m’n micro wegzwieren, maar ik weet dat hij dan niet zal terugkomen. Het voelt onhandig, ik voel me onhandig. Het klinkt onhandig. Het is net alsof er een vertraging op staat. Niemand voelt zich op z’n gemak. We kijken allemaal verdwaasd rond, maar kunnen geen oogcontact leggen. We staan gewoon te ver uit elkaar om de expressies nog te kunnen aflezen. Het duurt even voordat we onszelf vinden. De rolband is een leuk truukje. Ik sta stil en toch beweeg ik. Hell Yeah! Het truukje wordt echter snel saai, zeker wanneer het ding naar achter begint te bewegen als je net naar voren wilt. Ik ren hier voortdurend van de ene kant naar de andere. Ze hebben hier zoveel plaats gemaakt waar je het publiek kan toespreken dat je daar ook gebruik van moet maken. Dit is Robbie Williams stijl. Helemaal links gaan staan met één groot volglicht op je kop en achter je twee reuzeschermen waar je hoofd dan tachtig maal vergroot op geprojecteerd wordt. Wat zie ik er slecht uit. Doornat! Tweemaal het podium van links naar rechts, inclusief catwalk staat gelijk aan een kleine honderd meter. Het publiek is enthousiast. Dit is een festival. Moeders staan hier samen met hun dochters te wuiven. Het blijft vreemd voor een jongen als ik om iemand met een burka om uitbundig en lachend te zien  springen op Belgische rockmuziek. Ik loop terug naar het podium en voor de eerste keer vind ik dat Dries er niet zo groot uitziet.

Na het optreden zijn we uitgenodigd door Ayo, de zangeres van Flip, om in een of andere discotheek de boulé te gaan uithangen. Een discotheek op de vijfentwintigste verdieping van een van de sjieke wolkenkrabbers en een sjieke club is het. Very fancy! We zijn te gast, dus we mogen de rij van betalenden voorbijsteken. “Make way for the boulé!” We zijn hier weer de attractie van de avond. Blanke mannen in Jakarta. De avond eindigt niet zo prettig voor me, want na Brazilië worden ook de Portugezen naar huis verwezen door die Fransen, deze keer weliswaar met minder overtuiging. Een voetbalmatch bekijken met luid technogedreun in je oren, het is niet alledaags, maar het is wel iets wat Dries en ik nu delen. Ace en Fred lopen rond, dansen en krijgen veel te veel drank toegediend. Birger is naar huis.

[pagebreak]

 

 

Donderdag 6 juli. Aauw, opstaan doet pijn. Vandaag hebben we eigenlijk met niemand iets afgesproken, maar we hebben geen zin om een hele dag op hotel rond te hangen. We pakken dan maar een taxi naar André z’n huis, we gaan wat jammen. Hij heeft een kast van een huis met een volledig voorzien repetitiekot en geen band. We mochten komen wanneer we wilden. De taxi’s hier nemen andere wegen dan Greg of Tika altijd kiezen. We krijgen zo nog eens andere dingen te zien. Maar het feit dat we deze stad voornamelijk vanuit de auto zien begint me ondertussen wel danig op de heupen te werken.

André is thuis, maar zijn “butler”, of hoe je zo iemand ook zou noemen, is nergens te bekennen. André heet eigenlijk Andrado. Hij heeft een eigen merk: “Andrado”. Tenminste, André heeft stickers laten maken van zijn naam en plakt die overal op en zegt dan dat het een prototype is dat voor hem is gemaakt. Het is een rare kerel, maar hij is vriendelijk en doet veel moeite om ons in deze stad op ons gemak te voelen. Maar hij is zelf blijkbaar ook nog nieuw in deze stad, want wanneer we ‘s avonds opnieuw op dat Gudang Garam Festival moeten gaan spelen zijn wij het die hem de weg moeten uitleggen. Niet dat wij daar zo fantastisch in geslaagd zijn, want net op tijd komen we aan. Opstellen en beginnen. Zelfs in Indonesië slagen we er in van overal zo goed als te laat te komen. Ik denk niet dat dat ooit nog zal veranderen. We hebben nood aan een tourmanager met gezag. Dat Gudang Garam Festival is wel sjiek. Elke dag staan daar een paar duizend mensen en dat twee weken na elkaar. Fuck wireless! Ik heb voor vandaag wired gevraagd en ik krijg een lange kabel, een hele lange kabel, een heeeeeeeeele lange kabel. Birger gaat wireless en heeft ook al snel door dat heen en weer lopen op dit podium niet te onderschatten valt. Het is warm, het is snikheet. Het is niet te begrijpen hoeveel vocht je hier op een optreden verliest. Alsof je staat te zeiken langs al je porieën.

Vrijdag 7 juli. De batterijen van m’n fototoestel zijn leeg. Vandaag hebben we twee optredens. We moeten nog eens spelen op het Gudang Garam Festival en spelen ook op een Beavis en Butthead show. Maar eerst nemen Greg en Vidi ons mee naar een tamelijk grote zwarte markt. Hier is alles te koop. Vans en Vision voor zo’n tien euro per paar, GSM\'s aan vijf euro. De Gucci’s en DC’s hangen hier overal. Een hele hoop BillaBong, O’neill en Nike, maar in alle kraampjes keren steeds dezelfde dingen terug. Het ziet er allemaal een beetje louche uit. Er wordt ons verzekerd dat het hier om échte namaak gaat. Zo heb je bijvoorbeeld Rolex-horloges. Die worden ergens in een lage-loon land gemaakt. China bijvoorbeeld, goedkoop staal en goedkope arbeid. Een fabriek ginder krijgt een licentie van Rolex om vijf miljoen horloges te maken. Maar die Chinezen zijn niet dom. Ze maken er gewoon tien miljoen. Vijf miljoen verkopen ze aan Rolex en de andere vijf miljoen vindt z’n weg wel naar een of andere zwarte markt. Een van die vijf miljoen vindt z’n weg dan wel naar mijn pols. Dries is hopeloos op zoek naar schoenen. Vind hier maar eens een sloef in maatje vijfenveertig. Ik daarentegen ben in het schoenenparadijs beland. Vidi heeft hier zelf ook een winkeltje en hij kent alle verkopers hier. De beste prijs is onze prijs! Ik heb echter geen batterijen gevonden.

We moeten terug naar het hotel, want de mensen van het Gudang Garam festival komen ons ophalen. Weer zo’n Jappen-minibus. Het is vandaag een zware rockdag op het Gudang. Wanneer we aankomen speelt de Indonesische Guns’n’Roses, voorzien van rode wielrennersbroek and the likes. Elke noot is voorzien van de nodige show. Derde avond, hetzelfde podium en we beginnen het ondertussen te kennen, maar het podium wordt er niet kleiner op. Er komt ook avond na avond meer en meer volk. Het eten blijft echter iedere dag hetzelfde. Fino probeert wat verandering in het eten te brengen en Dries is net te laat om hem te waarschuwen dat die groene dingen geen boontjes zijn. Maar pure chili. Fino\'s gezicht vertrekt. De Indonesiërs vinden het grappig. Fino zet een stapje weg van de tafel en kotst dan maar alles uit, alsof hij geen keuze heeft. De Indonesiërs lachen al wat minder. Niet erg, we hebben ondertussen al geleerd dat er één ding is dat wel enorm hard helpt tegen elke vorm van onwel zijn. En dat is optreden. Je zweet al het kwade uit je lichaam en je kan opnieuw beginnen. Mijn hemdje kan getuigen, want na een week optredens te moeten ondergaan vertoont het duidelijke sporen van hoeveel vuil er uit een mens kan komen door te zweten. Ik trek het me niet aan en draag het toch. Festivals zijn raar. Het is moeilijk om de ware reactie van het publiek te polsen. Er zijn er zoveel en je krijgt dan ook wel veel respons en een applaus waar je een beetje van terugschrikt, maar hoeveel mensen komen hier naar ons kijken? Hoeveel mensen gaan ons nog herinneren als we hier weg zijn?

[pagebreak]
Waar ze ons zeker zullen herinneren is in het Bugs Café. Het Headbangersball II, georganiseerd door Jim de Amerikaan. Kleine zaal, klein en laag podium, volk tot aan de rand van het podium, volk volledig rond het podium. Onze eerste clubshow sinds we hier zijn. Zalig! We spelen een enorm harde set. Indonesiërs tonen ons dat ze ook compleet zot kunnen gaan. We worden om beurten het publiek ingesleurd en rondgedragen. Dit is leuk! Water! Geen ijsblokken.

Zaterdag 8 juli. Laatste dag Jakarta. We hebben nu een week in deze stad en z’n randsteden rondgedwaald. Elke avond terug in hetzelfde bed liggen heeft zijn voordelen, maar we moeten daarom niet minder lang in de auto zitten. Je leert minder mensen kennen, maar je leert de mensen beter kennen. Dit systeem van touren voelt tegenstrijdig aan. Toen we hier aankwamen dachten wij hier drie dagen te blijven. Het zijn er een pak meer gebleken. De shows in East-Java zijn om ons nog steeds onbekende redenen afgelast. We hebben wel het geluk dat het Gudang Garam Festival ons een aantal dagen heeft willen programmeren. Vanavond zullen we er nog een laatste keer spelen. Ook de show in het Hardrockcafé in Bali heeft blijkbaar z’n problemen. Om een show in East-Java te vervangen hadden ze een show bijgeboekt in Bali, de dag voor het Hardrock-café. Maar dat was niet naar de zinnen van het Hardrock-café, dat exclusiviteit vroeg, maar wel minder wilden betalen dan de andere venue. We hebben hier een tourmanager die alles voor ons regelt en eigenlijk hoeven we ons nergens iets van aan te trekken. We krijgen elke dag een podium om op te spelen dus ons hoor je niet klagen, maar het is wel even wennen voor ons om niet van alles de details te weten.

Morgen vertrekken we dus naar Bali. We weten ondertussen dat Jakarta geen toeristische stad is en vullen onze dag dan maar met een pretpark te bezoeken. Slecht idee! Het is zaterdag. Hier hebben ze rijen wachtenden die je niet voor mogelijk houdt. We proberen voor te kruipen, maar beseffen dat ons dat zeker niet zal lukken. Wij zijn hier een attractie op zich. Next year we buy this place!

In het buitengaan vind ik eindelijk nog eens batterijen en kan m’n camera weer een beetje werken. We verlaten het terrein langs de verkeerde kant en belanden onder de brug, aan de rand van de slums waar een hoop volk staat te juichen rond een klein voetbalveldje. In het zand en met een plastieken bal die de meest vreemde wendingen maakt, wordt hier competitie gespeeld. De scheidsrechter staat naast het veld. Het gaat er hard aan toe. Mensen dragen de kleuren van hun ploeg. Dit zijn rare taferelen. We voelen ons alsof we de match verstoren. We zijn ook hier weer de attractie. Als we volgend jaar terugkomen brengen we een lederen bal mee. Hopelijk zijn het geen vegans.

Laatste maal Gudang Garam en het grootste publiek van ons Jakartaans avontuur. De warmte begint draaglijk te worden, het podium voelt vertrouwd aan. Hetzelfde kan gezegd worden van het publiek. Als ik hier één ding geleerd heb, dan is het wel geen schrik te hebben van zevenduizend man voor je podium. Een leuke les. Fred heeft de wireless vandaag en beleeft de tijd van z’n leven. Het is een echte entertainer.

We moeten ‘s morgens om zeven uur eruit om ons vliegtuig op tijd te halen, maar dat weerhoudt ons er niet van om de mensen wakker te houden met hotel-hall-hangouts. Het is namelijk de eerste nacht dat we kunnen verbroederen met onze crew. Die gasten kruipen immers normaalgezien direct in hun bed, maar nu moeten ze morgen niet op. Je komt hier ‘s nachts rare dingen tegen in de gangen van dit hotel. Een man komt langs met twee vrouwen. Verderop in de gang wordt er voor hen opengedaan. Niet veel later komt de man met een van de vrouwen terug naar buiten. In de lobby van het hotel hebben we een privé groot scherm gekregen. We mogen de mensen van het hotel dan ook niet teleurstellen voor de moeite. Duitsland-Portugal. Damn, was ik maar niet opgebleven om dit te moeten aanzien.

Zondag 9 juli. Rise, don’t shine! Ik ben vandaag officieel onwel. Het ontbijt wordt binnengewerkt, maar veel proeven doe ik niet. Eén voordeel, koffie smaakt voor de eerste keer naar koffie. Het zal wel aan mij liggen. Aan de luchthaven is het afscheid nemen van het grootste deel van de groep. Enkel Greg, Vidie en Mr. Triadi reizen mee naar Bali, alsook de organisator van de show ginder. Terwijl iedereen de emo-mens uithangt en Vidie als een geleerd gangster met paspoorten dient te foefelen omdat er ergens een naam niet klopt zoek ik elk stukje steun op om in slaap te vallen.

[pagebreak]Bali is totaal anders. Minder verkeer, meer natuur, meer muggen. Vanavond spelen we in Legian in een zaal die Sante Fé heet. Op weg naar de zaal stoppen we voor een rood licht en zien we recht voor ons een spandoek hangen, weer zo eentje van drie meter breed en zes meter hoog. En onze koppen staan erop. We spelen vanavond blijkbaar met een of andere Nugie, een Indonesisch rockidool. Later zal blijken dat je hem het best kan vergelijken met die Wouter van Idool. Hij speelt er samen met Crazy Horse, een coverband. Maar de affiche doet blijken dat wij zijn begeleidingsband zouden zijn. Nuja, ik ben te ziek om het allemaal mee te maken. Ik zoek onmiddellijk het hotel op, skip de soundcheck, skip mijn eerste dag hier en slaap tot ze ons komen halen.

Santa Fé is een groot café, eetgelegenheid, muziektent. Ze programmeren hier dagelijks live-optredens. Vanavond is het de grote finale van het WK en die zal hier op een groot scherm te volgen zijn. De zaal ziet er behoorlijk gevuld uit. De vraag is nu echter of die mensen het wel gaan appreciëren dat wij hier een beetje brutaler geweld gaan produceren dan de gemiddelde coverband. Ace zit helemaal rechts van het podium en kijkt uit op het rechtergedeelte van de zaal, het restaurant. Mensen knikken hun hoofd op neer terwijl ze aan het eten zijn. Smakelijk! Tegen onze verwachting in kan dit, toch wel allesbehalve hardcore-publiek, ons echt wel appreciëren, temeer als we steun krijgen van ons voorprogramma. Als voorprogramma hadden ze hier “sexy-dancers”. Twee meisjes in veel te kleine pakjes die veel te foute moves doen op compleet foute muziek. Tijdens Barricades of Rumble staan ze bij ons op het podium. De muziek is in mijn ogen minder fout, maar hun moves blijven dezelfde. Een mooie manier om afscheid te nemen van ons Indonesisch avontuur. En de gouden regel blijft zonder uitzondering: “Hier optreden doet je zo hard zweten dat alle vuiligheid in je lichaam naar buiten wordt gewerkt”. Ik ben genezen en Italië wint het WK via penalties. Het kan niet meer stuk.

Maandag 10 juli. Vidi en Mr. T moeten al terug naar Jakarta, Greg blijft bij ons en zal onze gids zijn voor de komende dagen. We hebben nog een paar dagen om hier de toerist uit hangen en het eiland een beetje te verkennen. Maar de rock’n’roll zit erop!

Met dank aan Mr. Triadi, Amel, Greg (en fLIP), Vidie, Rheno (Tithead), Chempaca, Santi, Tika, Yudi (Fleximo), Ikbah (Sixtoes) en Agung (Silverstone).

 

 

 

 

8 november 2008
Philippe Cambien