Conrad Schnitzler - 'III Kugeln' / 'RhythmIcon' - #REIntroducing
Als je het over markante figuren hebt: Conrad Schnitzler was een experimenteel geluidscomponist en één van de meest vrijzinnige voortrekkers van de jarenzeventig-krautrockstroming. Als mede-oprichter van het West-Berlijnse Zodiac Free Arts Lab en lid van onder meer het beruchte Kluster (samen met Harmonia-leden Moebius en Roedelius), stond Schnitzler voor ongebreideld elektronisch experiment en de zoektocht naar nieuwe geluiden. Zoek op Google afbeeldingen (of aanverwanten) even zijn naam op. Je krijgt een handvol zwartwit foto’s van hem met zelfgemaakte taperecorders waarmee hij op reis ging.
Via het Russische label FlipFlap en distributeur Fonodroom krijgt het handvol releases of nog niet uitgebracht postuum werk van Conrad Schnitzler nieuw leven ingeblazen, telkens in een mooi uitgedoste, op zo’n honderd stuks gelimiteerde cd's (en dus ook voor de eerste keer op cd te verkrijgen). Ook met het niet mis te verstane opschrift: “Ultimate and untitled enjoying”. En als je even het cv van deze avantgarde klankenmaker opzoekt, besef je wel dat die missie nog een hele tijd kan doorduren.
‘III Kugeln’ verzamelt zo’n dertig korte fragmenten (meestal iets minder dan twee minuten lang) die de pure abstractie en het ongebreidelde experiment van de Duitse vernieuwer mooi in de verf zetten. Beschouw het als nooit afgewerkte ideeën die aangeven hoe breeddenkend Schnitzler wel was. Of gek voor sommigen. Iets als een geluidstrip met gesis, geratel, holle echoklanken en industriële metaalgalm. Impressies en geluiden waar je meestal geen bron op kan kleven, maar die van machinale oorsprong lijken. Zonder ritme, structuur of melodie. En daarom te ondergaan als pure beleving. Meestal krijg je zelfs een combinatie van meerdere klanken om het nog minder tastbaar te maken. Het goede is wel dat Conrad Schnitzler die bizarre geluiden aan elkaar heeft geweven en je dus een soort van abstract luisterverhaal krijgt. Of een uur lang onwezenlijke fantoomgeluiden. Genoeg om compleet bedwelmd te geraken.
Met ‘RhythmiCon’ krijg je negen ritmische, meer uitgewerkte composities die tussen 1982 en 2000 ontstonden. Dingen, die je hierbij mag onthouden, zijn analoge basisritmen die uit synthesizers en sequencers ontstaan zijn en in hun mechanische herhaling een soort van primitieve trance veroorzaken. En dat kan twee kanten uit. Ofwel word je heerlijk meegezogen in een hardnekkig tribalritme met zware floortoms, doorvlochten met ritmische tics, zoemende scapes en lichte melodieën (of zelfs vage stemsamples), ofwel geeft de componist de machines en creativiteit carte blanche om een soort van melodieconstructie van noten op te bouwen waarbij vooral atonale, willekeurig op en neer dartelende tonen de aandacht opzuigen. En in dat laatste geval beland je gevaarlijk dicht bij een soort van muzikale nonsens, een illegale constructie van melodieus gebrabbel waarbij je reflectief je oren en ogen half toe knijpt.
Laat het vooral duidelijk zijn dat we hier twee keer een totaal ander licht werpen op iemand die nu eens met volle overtuiging “vooruitstrevend” mag genoemd worden. Dit is in elk geval kost voor verzamelaars, ontdekkers of nieuwsgierigen. Wie durft?