Clapton 75: Alles behalve blues

Clapton 75: Alles behalve blues

Er zal wel ergens een rare kronkel in ons brein zitten, maar van de meeste artiesten vinden wij juist de songs goed die de “echte” fans minder vinden. En vooral vice versa. Dat levert ons het veertiendaagse verwijt op dat wij de ballen van muziek kennen. Naar aanleiding van Eric Claptons vijvenzeventigste verjaardag leggen we dus ons volslagen onoordeelkundig oor eens naast de platenspeler om het kaf van het koren te scheiden.

Clapton staat vooral bekend als bluesgitarist. En dat is nu juist datgene waar hij het slechtst in is – op zijn mierzoete ballades en reggaetjes na dan. Nochtans was er een opwindende tijd waarin je nog niet zomaar eventjes de meest obscure songs streamde. Je moest dan ook rekenen op bands als The Rolling Stones en Cream voor opwindende eigen interpretaties van songs als Robert Johnsons Crossroads. Met de versterkers op twaalf en vinnig gitaarwerk valt er voor de versie van Cream best wel wat te zeggen – al is het vocale werk van Robert Johnson zelve toch van een heel ander niveau.

Wat Cream betreft gaat onze voorkeur toch eerder naar een song als White Room en het meer psychedelische werk. Gedateerd misschien, maar niet vervelend. Terwijl Claptons platen meer en meer met bluescovertjes gevuld raakten, bleven ons vooral toch de knappe rocksongs bij die hij uit zijn mouw schudde. Bell Bottom Blues is zo ’n song die, in weerwil van de titel, ver af ligt van de gewoonlijke twaalfmatenblues. En het is een ballad die nog niet zo vol stroop en honing hangt dat je er buikpijn van krijgt. Wonderful Tonight en My Father’s Eyes passen op compilaties beter naast Barry Manilow en Julio Iglesias dan naast Hendrix of Janis Joplin. Leuk als u het graag hoort, maar niet ons pakkie-an.

Het is wellicht vloeken in de kerk om Clapton hoger in te schatten als songwriter dan als gitarist. Toch is de uitgebreide cd-versie van ‘Eric Clapton’s Rainbow Concert’ wat ons betreft één van zijn beste platen omdat juist die songs daar primeren. Goed, die cover van After Midnight steekt schraal af tegen het origineel, maar zonder Clapton hadden we wellicht nauwelijks van J.J. Cale gehoord. Dus dat is hem ternauwernood vergeven. Ook live: het gitaarvuurwerk van Further on up the Road haalde terecht de film ‘The Last Waltz’, maar de outtake All Our Past Times is toch nog een niveau hoger als song.

Het is misschien wat onkies om een bejaarde te bekritiseren, maar het moet even uit ons systeem. Als je Claptons versies van Little Wing, Cocaine of zijn hele Robert Johnson-plaat naast de originelen legt, is het toch niet te geloven hoe hij er alle ziel weet uit te halen met die makke arrangementen en die beperkte stem? Dat is toch pure muzak! Wellicht daarom is het zo populair. Dat is zogezegde blues die je kan draaien bij elke gelegenheid, van een bingo-avondje over een spelletje kleurenwiezen tot een koffietafel.

Maar zoals gewoonlijk zal u er ons wel weer op wijzen dat we de bal compleet misslaan en geen single coil met alnico-magneten kunnen onderscheiden van een lace sensor, maar wij kennen van Clapton weinig riffs van Hendrix-, Page- of Gilmourkwaliteit. En het wordt er niet beter op. Of houdt u van die bossa nova van Reptile? Nee, dan halen we liever nog eens the Yardbirds van stal. En waag het niet om op onze koffietafel iets anders te spelen.

 

1 april 2020
Stefaan Van Slycken