Bert Jansch - Avocet

Achtergrond

2016 brengt met ‘Avocet’ ook een rerelease van Bert Jansch, de in 2011 overleden, legendarische, Schotse songwriter waaraan vele huidige troubadours schatplichtig blijven. Uitten zich door de jaren heen als fan: Jimmy Page, Johnny Marr, Paul Simon en Neil Young, met wie Jansch in 2010 nog samen tourde. Young coverde op ‘A Letter Home’ ook nog eens Jansch’ Needle Of Death, een nummer dat destijds inspiratie (en melodie) aanleverde voor Ambulance Blues (uit ‘On The Beach’).

Bert Jansch - Avocet



‘Avocet’, het twaalfde album in de uitgebreide Jansch catalogus, kwam na wat getouwtrek rond albumhoes en tracklisting, oorspronkelijk uit in 1979. Op het album is naast Jansch ook Danny Thompson op bas en multi-instrumentalist Martin Jenkins (op mandocello, viool, fluit) uit Pentangle te horen.

Het album is een bijzondere ode aan de Britse vogelrijkdom, een onderwerp dat Jansch nauw aan het hart lag. Zo is elk nummer opgedragen aan een specifieke vogelsoort. Als album heeft ‘Avocet’ de tand des tijds behoorlijk goed doorstaan. Dat heeft deels te maken met het gegeven dat het album zes instrumentals bevat, die weliswaar bijzonder knap zijn uitgewerkt. Zo horen we Jansch bezig met zijn zo geroemde fingerpickingstijl in songs die het vooral moeten hebben van orkestrale grandeur.

Opener Avocet (in ons taalgebied de kluut), gebaseerd op de traditional The Cuckoo, neemt meteen vrijwel de helft van het album in beslag. Het trio Jansch-Thompson-Jenkins zwoegt zich er te pletter. Het is een wilde rit, die deels bij elkaar geïmproviseerd lijkt; maar eigenlijk is het vooral een behoorlijk indrukwekkend staaltje muziek. Een fantastische ervaring, die niet enkel ambitie verraadt, maar ook aangeeft dat deze muzikanten zich niet geremd of gehinderd voelden door wat dan ook. Een sublieme, vrije vorm van muziek maken dus. Van fingerpickings op gitaar tot meer folky passages die de (free)jazz niet schuwen, faut le faire.

En dan is er het intieme Lapwing (de kievit), een kort, bijna barok intermezzootje op de piano dat niet zou misstaan op een album van één van de moderne postklassieken (Max Richter, Nils Frahm,..).

Iets verderop duikt Bittern (de roerdomp) op, waarin Jansch - met solide ondersteuning van bassist Danny Thompson - zijn meesterlijk gitaartalent laat horen. Heerlijk om te horen hoe het trio elkaar naar hogere, muzikale regionen stuwt.

Tijdens Kingfisher (de ijsvogel, ook wel halcyon genoemd) fingerpickt Jansch losjesweg en slaat hij de hand op de klankkast van de gitaar, waarna de andere bandleden hem vervoegen. Vooral de inzet van Jenkins op mandocello, viool en fluit maken dit nummer sober en rijk aan melancholie. Ook het jachtige, maar melodieuze Osprey (de visarend) bouwt voort op dat elan.

Afgesloten wordt er in stijl. Het stemmige Kittiwake (zeemeeuwen) zet een fraai punt achter de set. Kort, schattig en inventief. Duidelijk hoorbaar is het plezier en de muzikale chemie van het trio.

Binnen Jansch’ oeuvre vormt ‘Avocet’ een bijzonder punt. Het conceptalbum is meer dan een tussendoortje en betekende een scharnierpunt in diens carrière. Zelf schatte Jansch ‘Avocet’ hoog in, wat wellicht te maken had met de herwonnen muzikale vrijheid en expressie. Het album biedt een rijk palet: classic fingerpicking, folky invloeden, meer jazzy paden tot aan eerder klassieke invloeden.

Een classic die nu ook beschikbaar gesteld wordt in deluxe versie met uitgebreid artwork en voorzien van een bijpassend boek waaraan Jansch-biograaf Colin Harper meewerkte.

30 maart 2016
Philippe De Cleen