Bandler Ching - 'Sub Surface'

Bandler Ching - 'Sub Surface'

Het eerste wat opvalt aan de ’Sub Surface’ van Bandler Ching is de warme, muterende saxklank van Ambroos De Schepper. De eerste anderhalve minuut van de ep is een masterclass. Dan landt er een drumstok op het vel van de snare en is Bandler Ching gelanceerd.

Bandler Ching, heb je hem? Of je de 'Friends'-verwijzing doorhebt of niet, het klinkt wel. De band stamt uit Brussel, waar De Schepper zich omringde met andere geschoolde jazzcats die een heel stuk verder kijken dan de eigen neus lang is. Het is misschien niet eens fair om Bandler Ching een jazzgroep te noemen. Je hoort onder meer elektronica in de sound, maar het avontuurlijke van de jazz zit er zeker ook in.

De verraderlijke onderstroom van Soothing Female Voice is geen lichtjaren verwijderd van wat King Crimson deed in de vroege jaren zeventig. Tussenstukje dub met echoënde Fender Rhodes? Moet kunnen. De Schepper en zijn saxofoon volgen wel. De vrouwenstem uit de titel blijkt Frans te spreken en komt erbij op het einde. Soothing is ze niet, wel een beetje een sfeerspons. 

Het zegt veel over de Bandler Ching dat Pousmousse en Opalescent het allebei over een andere boeg gooien. Pousmousse drijft twee minuten lang op een gortdroge drum (Olivier Penu) en kort basmotief (Federico Pecoraro) dat zich steeds herhaalt. Daarna bloeit de song open tot een beheerste groove met een rinkelende elektrische piano (Alan Van Rompuy). Alleen is die groove te kort om echt te hypnotiseren. Een laatste prik of haarspeldbocht was welkom geweest. 

In Opalescent horen we Bandler Ching voor het eerst richting kookpunt gaan. Het nummer is ritmisch boeiend, pakt uit met onverwachte sounds en heeft voor het eerst echt emotionele resonantie. Mocht de band nog twijfelen over de exacte route voor het debuutalbum in 2021: dit smaakt naar meer.  

Ook het huppelende Pine Crest en het wild om zich heen schoppende If You See Kay raken de juiste snaar, met een grote, stoutmoedige sound. Duurt het even voor ’Sub Surface’ op dreef komt, dan is het tenminste een staalkaart van wat de band in haar mars heeft. 

Compositietalent is er in overvloed, de muzikanten klitten goed aaneen en het potentieel ligt er matrassendik op. En dat je de muziek luisterbeurt na luisterbeurt voelt groeien, is altijd een goed teken. Het betekent dat er onder de oppervlakte meer gaande is dan het lijkt. Bandler Ching zou de collega’s van STUFF. weleens naar de kroon kunnen steken. Uitkijken naar 2021.

4 november 2020
Fabian Desmicht