Adieu, Monsieur Paul

Adieu, Monsieur Paul

Fotograaf Karel Uyttendaele mijmert met tranen in de ogen over het verlies van Paul Van Bruystegem.

Het nieuws kwam niet gewoon binnen. Het donderde, sloeg, gierde. Het knalde als een verkeerd aangeslagen akkoord midden in een perfect nummer. Paul is weg. En de wereld klinkt sindsdien... doffer. Ik stond daar, letterlijk, figuurlijk, als een uitgeplugde gitaar op een leeg podium. De lucht trilde nog van zijn laatste basnoot en ik voelde alleen dat er iets onherstelbaars gebeurd was. Polle was niet zomaar een muzikant. Hij WAS de baslijn van het leven zelf. Een wandelende groove met de ziel van een dichter. Een man die tegelijk jazz, rock en melancholie ademde. Eén van mijn beste partners in music crime, en tegelijk een broer die nooit echt broederlijk deed, maar het wel was.

Ik zie hem nog zitten, die zonnige lentedag op het terrasje van Café Vredeplein in Aalst. De zon hing als een warme spotlight op zijn brede schouders. Spa bruis met een citroentje voor zich, zonnebril scheef op het hoofd. "Dat citroentje, da's mijn enige gezonde gewoonte", zei hij. Als hij even wou ontsnappen aan het BV-circus, kwam hij naar Aalst, dat rare kruispunt van volk, anonimiteit en wereldsterren. "Hier herkennen ze me niet", grijnsde hij. "Of ze doen alsof. En dat is nog beter."

We praatten uren. Over die gekke Triggerfinger-tijden, over optredens waar het plafond letterlijk nat werd van het zweet. Over nachten zonder slaap en ochtenden zonder richting. Over de eeuwige fitting-sessies van zijn kostuum. "Ze hebben een extra vierkante meter stof nodig voor mij", lachte hij breed. "Ik ben niet dik, ik ben orkestraal." De kleermaker zweeg beleefd, ik stikte bijna van het lachen. "Ben ik dan echt zo'n uitzondering?" vroeg hij, alsof hij het niet al wist.

Hij kon opscheppen zonder te bluffen. Zoals die keer dat er een privéjet klaarstond om hen naar een volgend optreden te brengen. "Dan heb je het wel gemaakt... denk ik dan", zei hij, terwijl hij de blik liet dwalen. "Maar eigenlijk miste ik gewoon mijn camionette." Dat was Polle. Zelfs met champagne in de hand dacht hij aan frieten met mayonaise. Maar achter de grap zat ook de man die wist wat roem kost. Te veel drank, te weinig verstand. "Iedereen ziet de spotlights", zei hij me ooit, "Maar niemand hoort de stilte, als ze uitgaan." Hij kende het zwarte gat, van binnenuit. En toch, hij kwam terug. Zonder drama, zonder slogans. Met een fiets, een boterham en een rustig hoofd. En tuinieren.

De laatste keer dat ik hem zag, zat hij opnieuw op het terras van 't Vredeplein. Zelfde Spa bruis, zelfde citroentje, iets meer rimpels, iets minder haast. "Weet ge?" zei hij. "We hebben het eigenlijk niet slceht gedaan, hè. We hebben lawaai gemaakt, maar nooit herrie." Hij lachte toen, zo'n kleine glimlach, eentje die bleef hangen.

Polle had het hart van een leeuw, de timing van een dichter en de bescheidenheid van iemand die nooit doorhad hoe goed hij echt was. Nu hij er niet meer is, is er iets verdwenen dat niet te vervangen valt. Geen echo, geen sample, geen heruitgave. Alleen stilte. En zelfs die klinkt anders.

Rust zacht, Lange Polle.
Adieu, Monsieur Paul

Foto: Tricky Troostie

7 oktober 2025
Karel Uyttendaele