1995: Richey Edwards (Manic Street Preachers) verdwijnt

1995: Richey Edwards (Manic Street Preachers) verdwijnt

Geletterd, romantisch en controversieel. Richey Edwards, gitarist van Manic Street Preachers, verdween vijfentwintig jaar geleden op 1 februari met de noorderzon en werd nooit meer teruggezien. Of toch? We gaan op zoek naar één van de meest fascinerende personen van de Britse cultmuziek.

Dat Manic Street Preachers een band was om rekening mee te houden begin jaren negentig werd al snel duidelijk. In één van de eerste interviews met NME beschreven ze hun band als “de grootste rock-’n-rollnachtmerrie ooit”, die terloops ook de Britse monarchie en het Hogerhuis wilde neerhalen. Aan het woord was Richey Edwards. Voorheen chauffeur en roadie van de band, maar sinds 1990 aangeworven als gitarist en tekstschrijver.

Richey Edwards als gitarist neerzetten is hem wellicht te veel lof toewuiven. Een muzikant was hij allerminst en de bandleden gaven dan ook grif toe dat zijn versterker meestal uit stond tijdens de live shows. Maar Edwards was meer dan dat. Hij was de motor en het gezicht van de band. Hij zette de lijnen uit van de filosofie van The Manics. In een notendop: linkse teksten en het androgyne glam-imago waren de orgelpunten, de muziek was eerder bijzaak. Het leverde hun een echte cultstatus op en ze werden gezien als de vaandeldragers van de Cool Cymru Movement. Met de excentrieke Edwards uiteraard in een glansrol.

Dat ze snel een behoorlijke aanhang kregen was ook verschillende platenbonzen niet ontgaan. Al hadden alle A&R-mannen het moeilijk om de groep in een hokje te plaatsen. The Manics werden verplicht om de instrumenten beter te leren bespelen, wat de groep behoorlijk op de zenuwen begon te werken. Edwards liet in talloze interviews merken dat het hen en hun fans echt niet kon schelen of de muziek goed was of niet. De boodschap over vervreemding en wanhoop, daar was het hen om te doen; de vuist die gemaakt wordt naar het establishment; de Barclays-banken die in de fik moesten gestoken worden.

Ietwat tegen het gedachtegoed in werd een platencontract getekend met Heavenly Records. Na de release van de eerste twee singles maakten ze de overstap naar Columbia Records – een nog grotere speler op de markt. Ze brachten er het debuutalbum uit: ‘Generation Terrorists’. Zanger James Dean Bradfield liet zich betrappen op de uitspraak dat het debuut meer dan zestien miljoen keer over de toonbank zou rollen en bassist Nicky Wire sprak over “een referentiepunt voor de muziek uit de jaren negentig”. Zo’n vaart zou het uiteindelijk niet lopen, maar dat succes een eigenaardig beestje is zou al snel blijken.

Edwards zag het allemaal met lede ogen aan. Ondanks eerdere uitspraken over hun onverschilligheid was het succes voor hem eerder een vloek dan een zegen. De cover van ‘Generation Terrorists’ – zijn eigen borstkas nota bene – kwam hij niet alleen tegen in allerhande magazines en kranten, hij verscheen ook op T-shirts en andere merchandise tot zelfs op gevels van grote gebouwen en urinoirmatten toe. En ondanks het feit dat in het verleden veel Britse bands zich de tanden hadden stuk gebeten om succes te vergaren in de Verenigde Staten, kwam dat succes voor de Manic Street Preachers dankzij het debuut gewoon aanwaaien, met een behoorlijk succesvolle tour tot gevolg. Een tour die voor Edwards een mentaal keerpunt zou betekenen.

De Britse pers begon zich tegen de Manic Street Preachers te keren. Iconisch is het interview tussen Edwards en Steve Lamacq, waarbij Edwards de woorden “4 REAL” in zijn arm kerfde toen Lamacq hem afschilderde als een heroïne-aanbiddende hypocriet die niets anders deed dan oude punkbands kopiëren. Edwards kwam in een negatieve spiraal terecht van drank en drugs. Zijn gedachten werden donkerder en dat hoorde je ook in zijn teksten op de daaropvolgende albums ‘Gold Agianst The Soul’ en ‘The Holy Bible’. De politieke boodschap ruimde plaats voor melancholisch geneuzel en de muziek transformeerde van gierende glamrock naar grunge en gothic-klinkende metal.

Richey Edwards werd plotsklaps het prototype voor een gemeenschap die zelfverminking verheerlijkte. Tijdens een tour in Azië sloot hij zich geregeld op in zijn kamer om in alle eenzaamheid boeken te lezen en in zichzelf te snijden. Tijdens een optreden in Bangkok kerfde hij zijn volledige borst open met een mes. Edwards vluchtte in automutilatie om zijn donkere gedachten te ontvluchten: “Wanneer ik mezelf snij, voel ik mij zoveel beter. Alle kleine dingen die mij storen lijken voor even heel triviaal, wanneer ik mij concentreer op de pijn die het teweeg brengt. Het is mijn enige outlet en voor mij persoonlijk is dit alles een heel logisch proces”.

Edwards wordt in juni 1994 uiteindelijk opgenomen voor zijn mentale problemen en twee maand later opnieuw ontslagen. Tijdens de daaropvolgende tour in Frankrijk, als support van Therapy?, kreeg het publiek een schrikwekkend magere Edwards te zien, duidelijk niet op zijn gemak over het feit dat hij een podium op moest waarbij iedereen hem met bezorgde ogen bekeek. Hij sloot zich nog meer af voor de buitenwereld, alleen vechtend tegen zijn demonen. Op 1 februari 1995, op de avond voordat Bradfield en Edwards op een promotrip zouden vertrekken, stuurt Edwards zijn kat. Één dag later wordt hij officieel als vermist opgegeven.

Een kleine maand later wordt zijn auto teruggevonden aan de Severn Bridge, een spot die bekend staat voor de vele zelfmoorden. Ondertussen was ook gebleken dat Edwards meer dan 2800 pond had afgehaald. Hij liet ook nergens een zelfmoordbrief achter. Het enige, wat ze terugvonden, was een geschenkdoos met daarin onder andere het boek ‘Novel With Cocaïne’. In de intro van het boek suggereert de schrijver een verdwijning om in het reine te komen met jezelf. Uit onderzoek bleek dat Edwards de maanden voor zijn verdwijning geobsedeerd was door de “perfecte verdwijning”. Dat kwamen ze te weten uit verschillende literaire werken die hij in zijn bezit had.

Edwards vertelde ook in verschillende interviews voor zijn verdwijning dat hij eigenlijk helemaal niet suïcidaal was: “Zelfmoord komt niet op in mijn gedachten en ik heb ook nog nooit een poging ondernomen. Want ik ben sterker dan dat. Ik ben misschien een zwak persoon, maar ik kan veel pijn verdragen. Heel veel pijn.” Zijn lichaam werd tot op heden nooit teruggevonden.

Na lang nadenken besloten de overgebleven leden van Manic Street Preachers om ermee door te gaan. Met succes, want ze braken helemaal door in de mainstream. Het ruige imago werd opgepoetst en plots waren Manic Street Preachers een alledaagse band die in één adem genoemd werd met Britpopacts als Blur en Oasis. In 1998 kwam het album ‘This Is My Truth Tell Me Yours’ uit, een regelrecht kassasucces met single If You Tolerate This Your Children Will Be Next als paradepaardje. Ze werden geboekt als headliner op talloze festivals en mochten in 2001 als eerste westerse rockband optreden in Cuba, toen nog onder het bewind van Fidel Castro.

Maar tot op de dag van vandaag geloven de bandleden dat Richey Edwards nog in leven is. Nicky Wire liet eerder al optekenen dat het “ok” is, als Richey niet wil terugkeren, maar toch vraagt hij Richey als het mogelijk is om even de telefoon te nemen en te laten weten dat alles goed met hem gaat. Edwards is volgens getuigen in 1997 gezien bij een hippiemarkt in Goa, India en in 1998 in een bar op het Canarische Eiland Fuerteventura. Beide keren dat deze persoon werd "herkend" als Edwards, vluchtte hij weg.

Op 23 november 2008 werd Richey Edwards door zijn ouders uiteindelijk legaal doodverklaard, hoewel de overgebleven bandleden nog altijd een kwart van de royalties op Edwards' bankrekening storten voor het geval hij ooit terugkeert. Eerder deze week bracht de zus van Richey Edwards nog een boek uit. Uiteraard niet om de gedachte over Richey Edwards levend te houden, maar om te bewijzen dat Richey Edwards gewoon leeft.

1 februari 2020
Joris Roobroeck