1970: heavy metal ziet het levenslicht dankzij debuut Black Sabbath

1970: heavy metal ziet het levenslicht dankzij debuut Black Sabbath

Vijftig jaar geleden werd de eerste vlag geprikt op planeet Heavy Metal. Vaandeldragers waren Ozzy Osbourne en zijn bevriende staalarbeiders, die rechtstreeks uit de poorten van de staalfabrieken op zoek waren naar een nieuw en beter leven. Hard spelen om aan het nog hardere leven te ontsnappen. We verdiepen ons in de begindagen van een muziekgenre dat overal ter wereld mensen in vervoering brengt, maar evengoed gebruikt wordt om Taliban-strijders te folteren.

Zoals wel vaker met een muziekgenre, was de geboorte van heavy metal een samenloop van omstandigheden en toevalligheden. De term “heavy metal” was gebruikelijk in de staalindustrie om het werk met zware metalen te omschrijven, maar in muzikale context werd de term voor het eerst gebruikt in het nummer Born To Be Wild van Steppenwolf. Daarin heeft Johnny Kay het over “heavy metal thunder”, wat op een zware motorfiets slaat. 

De mannen van Black Sabbath kwamen allen uit de streek rond Birmingham, een gehucht in het VK, dat bekend stond voor de talloze staalfabrieken. Gitarist, drijvende kracht en oprichter van de band was Tony Iommi, een staalarbeider met Italiaanse roots, die in de buurt de bijnaam “Scarface”. meekreeg; een naam die hij te danken had aan een groot litteken boven zijn lip, opgelopen tijdens een gevecht in zijn jonge jaren. Jarenlang beoefende hij gevechtsporten als judo en karate, puur om zich te kunnen verdedigen tegen de jonge bendes die Birmingham teisterden. Hij hield er een job als nachtclubportier aan over en ging bijwerken in een staalfabriek, net als de meeste jongelui uit die tijd. Vechten deed hij uit noodzaak, maar gitaar spelen bleek zijn passie.

Op zijn laatste dag in de staalfabriek hakte Iomni de topjes van zijn ring- en wijsvinger af, een ingrijpende gebeurtenis, die zijn gitaarspel voorgoed zou veranderen. Tot op de dag van vandaag speelt Iomni met een plastic bescherming rond zijn vingers en gebruikt hij extralichte snaren. Om zijn vingers nog meer te sparen stemde hij zijn gitaar ook van E naar D, wat resulteerde in een grommend gitaargeluid, iets wat totaal uniek was in de jaren zestig, maar veel gebruikt en gekopieerd zou worden in de jaren die volgden. Zonder het wellicht zelf te beseffen, had Iommi het geluid, dat heavy metal zo zou typeren, op de wereld losgelaten.

Iommi had ondertussen samen met “Geezer” Butler, Bill Ward en Ozzy Osbourne achtereenvolgens de bands Polka Tull Blues Band en Earth opgericht. Samen besloten ze het over een andere boeg te gooien. Gestuwd door het nieuwe en donkere geluid van de gitarist, trachtten ze het antwoord te vinden op de “flower power movement” die in die periode weelderig tierde. Iommi schudde de ene riff na de andere uit de mouw, terwijl Geezer, die zelf een achtergrond als gitarist had, gewoon de riffs identiek naspeelde op basgitaar. Wat volgde was een homogeen en ijzingwekkend klanktapijt. De vloer daverde, de ruiten kreunden. De bandleden voelden dat ze een spannend nieuw pad waren ingeslagen en Iommi mocht definitief de bijnaam “Scarface” inruilen voor die van “The Riffmeister”.

Ozzy Osbourne hoefde niet al te ver te lopen om inspiratie te vinden. Om de hoek van hun repetitieruimte bevond zich namelijk een bioscoop. Het was hem al opgevallen dat de rijen dik stonden, als er een horrorfilm in de zaal speelde. "Als mensen graag willen griezelen in de cinema, waarom dan niet tijdens een optreden?", dacht Ozzy en hij voegde de daad bij het woord en sleutelde aan teksten waarin horror, nihilisme, mythologie en satanisme de hoofdonderwerpen werden. Het sloot perfect aan bij de nieuwe, harmonieuze weg die de band was ingeslagen. Dat er een paar draadjes los zaten in het hoofd van hun frontman was eerder een deugd dan een vloek en zorgde ervoor dat Black Sabbath al snel een megalomaan imago kreeg.

Dus gingen de bandleden aan de slag en boekten ze voor twee dagen een studio om voor eeuwig en altijd muziekgeschiedenis te schrijven. Ozzy werd in een aparte ruimte gestoken om de teksten in te zingen, de band rammelden de nummers af en in twaalf uur tijd was de plaat ingeblikt, net op tijd om nog een laatste rondje in de plaatselijke pub mee te maken. Drummer Bill Ward en Ozzy zouden later toegeven dat het opnameproces “naïef maar eerlijk” was verlopen: “We waren jong en wisten niet waar we mee bezig waren, maar dat maakt ons debuut nu net de moeite waard. Wij houden van het hele album, zelfs van de fouten en zijn ervan overtuigd dat elke plaat zo zou moeten opgenomen worden. Gewoon spelen, niet te veel nadenken en terug de baan op”.

Ze lieten het debuut los op – hoe kan het ook anders? – vrijdag de dertiende februari 1970. Hoewel het album niet onmiddellijk gesnapt werd door de critici van het moment, blijft het één van de meest legendarische albums ooit. Het debuut mag gerust geplaatst worden tussen andere klassiekers als ‘Autobahn’ van Kraftwerk, ‘The Velvet Underground & Nico’ of ‘Fun House’ van The Stooges. Dankzij het debuut van Black Sabbath zag niet alleen heavy metal het levenslicht, maar tegelijk ook de gothcultuur en de stonerrock. Een orgelpunt in de rockgeschiedenis, dat datzelfde jaar dunnetjes werd overgedaan met opvolger ‘Paranoid’.

Dat de twee eerste albums van Black Sabbath een blauwdruk voor metal vormen, zou al snel blijken. Judas Priest – ook afkomstig uit Birmingham – zou al snel in hun voetsporen treden. Bands als Metallica, Motörhead, Saxon, Exodus, Iron Maiden en Megadeth staken zelden onder stoelen of banken dat die twee platen hun hele carrière heeft vormgegeven. De metalcultuur was sindsdien nooit meer weg te denken uit de rockwereld. En daar mogen we enkele staalarbeiders voor vereren als de metalgoden – of satanisten – die ze zijn.

12 februari 2020
Joris Roobroeck