Wolverine - Machina Viva

Sensory Records

Sommige bands maken zo’n mooie, deprimerende muziek dat je er haast vrolijk van wordt. Denk maar aan Pink Floyd, Anathema of Katatonia. Dit Wolverine doet ook zijn best om de treurwilgen onder ons te bedienen. Vijfde worp ‘Machina Viva’ biedt naast het donkergrijze artwork vooral prima muziek.  

Machina Viva



Hoe toepasselijk: opener The Bedlam Overture is genoemd naar het eerste Londense opvangtehuis voor de psychisch zieken. Maar wie nu denkt aan muziek met een uitzichtloos, grijs bestaan, zal verrast worden door een kwartier erg gevarieerd en hoogstaand spel dat de modus operandi van de Zweden blootlegt. Deze band denkt in golfbewegingen. Als we hier een visuele voorstelling van maakten, was dit een Ingmar Bergman-film en zouden we ons vergapen aan de langzame cameravoering. De emotionele herkenning voor de luisteraar zit evenwel in de krachtige stem van Stefan Zell.

Nog zo’n visueel equivalent bespeuren we in Our Last Goodbye. We turen door het raam of de voorruit van een auto naar mensen die ook hun ellende met zich meedragen. Toch zien we door de grijze, winterse lucht alleen onze eigen miserie. In de subtiele verschuivingen in zang- en gitaarpartijen kunnen we de haast onopgemerkte nuances in het voor onze ogen traag veranderende landschap zien.

Grappig eigenlijk dat Wolverine – net als Anathema – ooit begon als een melodieuze deathmetalband. De treurnis heeft er dus altijd ingezeten. De evolutie naar progressieve rock/metal betekent ook dat we ons geen zorgen hoeven te maken over grunts die het luisterplezier doorgaans verpesten.

In Machina doen we nog een ontdekking: deze heren hebben een feilloos gevoel voor timing zodat het publiek voortdurend anticipeert op wat volgt. Daarin ligt de grootste attractie van de band. Als gitarist Jonas Jonsson gebonden noten speelt, weet hij op welk moment hij moet overschakelen op riffs om de aandacht niet te laten verslappen. Muzikale intuïtie heet zoiets.

Meer noten zijn overigens geen garantie voor muzikaliteit. Pile Of Ash en Sheds halen uit een minimalistische aanpak een maximaal effect. Het is ook de sterkte van Nemesis, dat het piano- en synthspel van Per Henriksson belicht.

Maar Wolverine pakt ook feller uit in Pledge en When The Night Comes, die van alle songs het dichtst tegen metal aanschurken. Zelfs hier krijgt de expressie van gevoelens voorrang op techniek. Sologitaar en toetsen voegen veel sfeer toe.

De celloversie van Pile Of Ash, dat als bonustrack opgenomen werd, lijkt langzaam als een kaars uit te doven. Maar ‘Machina Viva’ heeft meer gemeen met een fenix die steeds uit zijn as verrijst. Toegegeven, het is een contradictio in terminis, maar Wolverine klinkt als een wonderlijk emotionele machine met gesmeerde radertjes en Zells gesmeerde stem.

20 juli 2016
Christoph Lintermans