Wobbler - Dwellers Of The Deep

Karisma

Dwellers Of The Deep

Klassieker dan de progrock van Wobbler kunnen wij ons niet voorstellen. Maar klassiek wil nog niet zeggen saai.

Heel erg productief zijn ze niet, de Noren van Wobbler (vijf platen in vijftien jaar), maar als je er dan de platen op na luistert, merk je ook dat er veel tijd in moet gekropen zijn. Dat wordt al duidelijk in de opener By The Banks. Dertien minuten lang worden er strijd geleverd tussen gitaar en toetsen, die doet denken aan de kruistochten, waarbij elk instrument zich met veel overtuiging manifesteert. En dan is er nog de ritmesectie, die veel meer doet dan zomaar het tempo en de diepe tonen aangeven. Zanger Andreas Wettergreen Strømman Prestmo tenslotte maakt het plaatje compleet.

Er wordt vaak naar Yes verwezen, als het op deze band aankomt. Nu moeten wij toegeven dat we niet echt vertrouwd zijn met die band. Wat we wel terughoren is de Scandinavische touch, die ook The Flower Kings zo typeert. Dat wil daarentegen nog niet zeggen dat dit geen internationale aspiraties mag hebben. Progfans gaan hier gegarandeerd van smullen. De veelzijdigheid van dat eerste nummer alleen al is goed om hieraan verslaafd te raken: complexe songs met veel tempowissels, die je voortdurend op allerlei niveaus prikkelen.

Nu zijn wij zelf eerder fan van het stevigere werk, genre Dream Theater en Ayreon, en is het ietwat gezapige tempo soms waar wij de draad verliezen, maar desondanks blijft dit een prima plaat. Five Rooms lijkt aanvankelijk te wringen, maar gaat geleidelijk aan logischer klinken. En opnieuw valt het op dat elk detail met dezelfde zorg werd ingekleurd. Grote klasse.

Bij Naiad Dreams was het moeilijk ontsnappen aan de Middeleeuwse (of dat maken wij er althans van) feel, die ook een nummer als Closer To The Heart van Rush heeft. Maar van een kopie is er in de verste verte geen sprake. De klank zal ongetwijfeld met het onderwerp: naiaden zijn waternimfen uit de Griekse mythologie. Knap ook hoe het nummer boeiend blijft (bijna) zonder percussie.

Dat gevoel wordt doorgetrokken aan het begin van de uitgesponnen afsluiter Merry Macabre, tot plots de toon verandert en er weer als vanouds wordt beroep gedaan op je vermogen om alle details op te vangen. Het nummer krijgt ook echt een macabere ondertoon ergens rond de zesde (van de twintig!!) minuut om dan weer de merry weg op te gaan. Of hoe de twee op het eerste gezicht onverenigbaar zijn, maar muzikaal toch knap aan elkaar worden gelinkt. En dan is er nog die subtiele verwijzing naar A Day In The Life van The Beatles achteraan, alsof er zo nog niet genoeg te beleven viel.

Elke keer we deze plaat weer eens in de speler stoppen, worden we meer aangezogen door deze muziek. Misschien moeten we de eerder gedane uitspraak over dat stevigere werk maar eens herzien.

17 november 2020
Patrick Van Gestel