Williamson Brothers - Aquila
Dial Back Sound
Het is moeilijk om niét te houden van de uitermate sympathieke Willamson Brothers. Een originaliteitsprijs gaan ze niet winnen met hun muziek, maar wie daar niet om maalt haalt met ‘Aquila’ wél een brok eerlijke, heerlijke, ongepolijste en energieke rock-‘n-roll in huis.
Bands met broers die elkaar niet per se na elke akkoordenwissel de kop willen inslaan: ze bestaan. We weten niet hoe Adam en Blake Williamson tijdens hun eerste levensjaren - in een voorstad van Birmingham, Alabama – opschoten met elkaar, maar ondertussen spelen ze toch al dertig jaar samen in diverse bands, zonder dat daar ooit een interventie van de ordediensten of een sessie bij een gezinstherapeut aan te pas kwam. Meer nog: vraag aan de broers hun favoriete nummer van de nieuwe plaat, en ze duiden zonder dralen een song van de ander aan.
Adam was met Vesper al toe aan zijn derde band, toen hij in ’95 zijn broer Blake kon overtuigen om een drumstel te kopen en ook lid te worden van de groep. Na tien jaar voornamelijk toeren in het plaatselijke clubcircuit viel Vesper uit elkaar, waarna de broers met bassist Matt Patton (op dat moment vooral bekend van The Dexateens) Black Willis oprichtten. Deze groep is officieel nooit gesplit, maar sinds Patton de kans kreeg om ook bij Drive-By Truckers te gaan spelen, staan de activiteiten van Black Willis op een zeer laag pitje.
Inmiddels is het broederpaar zelf bijna vijftien jaar actief als ritmesectie van Lee Bains + The Glory Fires. Met dit trio - aangevoerd door Lee Bains III, een ander ex-lid van The Dexateers - maakten ze de afgelopen jaren een paar keer de oversteek naar Europa, en speelden ze zelfs in ons land. Maar ondertussen bleven de twee ook songs schrijven die niet geschikt waren voor Lee Bains + The Glory Fires. Toen in 2020 wereldwijd door u-weet-wel de Grote Pauzeknop werd ingedrukt, achtten ze allebei – aanvankelijk zelfs zonder het van elkaar te weten – het moment gekomen om die liedjes op te nemen.
Ex-bandmaat Matt Patton stelde niet alleen met plezier zijn Dial Back Sound Studio ter beschikking, hij stond erop mee te komen bassen en haalde er zelfs nog Jay Gonzalez (Drive-By Truckers) en Mike Gault (Model Citizen) bij op toetsen en drums. Het titelloze debuut verscheen in 2021 en was – hoewel nog een beetje onevenwichtig – vooral een pretentieloze, plezante plaat met de nodige schoonheidsfoutjes, maar vooral met een aantal heel erg straffe tracks zoals Take Back The Summer, I Hate It Here en Avenue H.
Eind juli kreeg die eersteling een vervolg met meer van hetzelfde, maar dan nog véél beter. De Williamson Brothers werden naar eigen zeggen als kind verliefd op gitaarrock dankzij de Led Zeppelin-, AC/DC- en Aerosmith-platen van hun vader, en sindsdien hebben ze omzeggens elke nieuwe variant van het genre gretig opgezogen als een spons. Dat maakt het moeilijk om er één stijl uit te pikken die hun muziek het best omschrijft, want op deze plaat hoorden we zowel pubrock, punkrock, collegerock, riffrock, Southern rock, garagerock en psychedelische rock voorbij razen. En dan vergeten we er ongetwijfeld nog een paar.
Na de eerste beluistering mispakten we ons dan ook een beetje aan deze plaat. Onze eerste indruk was dat dit gewoon twee sympathieke losbollen waren die het op een ongeremd rocken en rammen zetten, en vooral uit waren op drie kwartier puur amusement. Uiteraard is het de bedoeling dat we ons te pletter dansen op deze muziek, maar het is tegelijk duidelijk dat de Williamsons geen oogkleppen op hebben en niet wegkijken van wat er allemaal misloopt in de wereld. Een deel van de songs gaat over de impact van die wantoestanden op mensen in hun omgeving, in andere nummers tonen de broers zich dan weer dankbaar voor iedereen – familie, vrienden, geliefdes, kinderen, zelfs de hond – op wie ze kunnen terugvallen tijdens moeilijke momenten.
Het zorgt ervoor dat ‘Aquila’ (de titel verwijst naar het jaarboek van hun oude school, waar ze een aantal vrienden voor het leven aan overhielden) in de eerste plaats een erg oprechte, eerlijke plaat is geworden. Dat “eerlijke” mogen we ook doortrekken naar de muziek, want aan al te gesofisticeerde studiofoefjes hebben de twee geen boodschap. “Niks trucare, no foefelare,” luidt het devies, en zo is het maar best. ‘Aquila’ telt dan ook elf rete-aanstekelijke en opwindende songs (met wat ons betreft opener American Original, Twenty First Century, Good Boy, Dance Machine en de titeltrack op kop) en één ronduit fantastische (afsluiter All Lit Up).
U hoeft het hier natuurlijk niet mee eens te zijn, maar als u het ons vraagt: ongemeen onweerstaanbaar plaatje!