White Lung - Paradise

Domino

De Canadese meidenpunkband White Lung heeft het roer op zijn vierde langspeler even omgegooid. De “wij tegen de maatschappij”-attitude heeft plaats gemaakt voor een plaat die opvallend toegankelijk, zelfs hitgevoelig is. Dat de tekstuele inspiratie de gedachtegang van diverse seriemoordenaars tracht te volgen, wordt met titel ‘Paradise’ netjes weggewerkt.

Paradise



Wat is gebleven? Het stevige, melodieuze punkgeraas van White Lung dat tien songs op geen vijfentwintig minuten bij elkaar plakt. Koppel dat aan een permanente waas van snerend gitaarwerk en de hoge, typerende zang van blondine Mish Barber-Way die korte, gebalde liedjes plots tot een heel verhaal laten uitgroeien. Beide spuwen de luisteraar niet meer in het gezicht, maar mikken toch nog wel steeds onder de gordel.

Wat is veranderd? Producer Lars Stalfors (Cold War Kids, Alice Glass) heeft de klank van de band nog verbreed door zowel gitaarpartijen als zang extra te ontdubbelen (overdubs) en heeft het trio verplicht af en toe ook wat gas terug te nemen en extra melodielijnen in te schakelen. Radiovriendelijke ballades als single Hungry, waarin wat meer wordt gerockt en zelfs even een synthesizer lijkt te zweven, zijn het resultaat.

Of de echte punkers van het eerste uur dan nog wel mee zijn? Dat zal de band worst wezen. De girlpower is er nog steeds, net als de destructieve kracht van drumster Anne-Marie Vassiliou die op podium telkens lijkt te sterven. Enkel is die energie nu omgezet in een aanstekelijk geheel – een soort van Catatonia (wie volgt nog?) op punk. En die laatste dan toch met een vette knipoog. Maar kijk, tegen het ogenblik dat het lijkt of 'Paradise' echt al zijn troeven heeft vrijgegeven, is het feestje alweer voorbij; het grote voordeel van een kort en krachtig album.

Grootste uitdaging? De stevig onderbouwende baspartijen op deze plaat hebben geen vast bandlid gekregen. En met enkel drums, gitaar en zang redt White Lung het niet op podium om met zo’n volle sound uit te pakken, zelfs niet met de soms wat chaotisch in het rond scherende, zinderende snaarpartijen van Kenneth William. Om maar te zeggen dat studiogeknutsel leuk is, maar wel een vals beeld van de band kan oproepen.

White Lung lijkt dus een stuk volwassener te zijn geworden op deze plaat, zonder zichzelf te hebben verloochend. Aan beweging nog steeds geen gebrek en meer toegankelijkheid heeft ook gezorgd voor meer diepgang. Wie durft dan nog tegen te stemmen?

25 juni 2016
Johan Giglot