White Lies - Big TV
Fiction Records
Gem Archer, de gitarist van Beady Eye, heeft een ernstige verwonding aan het hoofd opgelopen bij een verkeersongeval en dus moest Beady Eye het optreden op de Lokerse Feesten afzeggen. Als bij wonder vond de organisatie heel snel een vervanger van een vergelijkbaar niveau: White Lies. Ze speelden er in avant-première vijf nummers van hun nieuwe plaat ‘Big TV’, een plaat die niet grensverleggend anders of beter klinkt dan zijn voorgangers.
En dat is meteen de sterkte van White Lies: ze experimenteren noch evolueren, presenteren hun geluid aan diegenen die hen erom waarderen. Take it or leave it. Er valt heel veel op White Lies aan te merken, maar het plaatje klopt wel. Grootse, bombastische muziek, de jarentachtigsound, de galmende grafstem van Harry McVeigh en de dramatische en pathetische teksten. Het lijkt alsof het nooit anders had kunnen zijn.
Wat ook niet anders is dan voorheen is dat White Lies meer een singlesband dan een albumband blijkt. Op elke plaat staan een aantal sterke nummers (die dan later single worden) en een aantal zeer matige nummers. En dat is op ‘Big TV’ niet anders. In een interview met NME in januari zei bassist Charles Cave dat ‘Big TV’ het meest melodieuze album van de band zou worden en dat de rode draad het verhaal van een koppel zou worden, dat het platteland verlaat voor een leven in de grote stad. Spannend.
Het meest verfrissend is wellicht nog de opener en titeltrack. Big TV start met enkel een synth en de stem van McVeigh, krijgt dan een beat mee die aan Depeche Mode doet denken, aan de ‘Pop’-periode van U2 of zelfs aan eightiesklassieker Fade To Grey van Visage. Dat dit nummer in hun recente liveshows stevig ingebed zit tussen Death en Bigger Than Us aan het einde van hun set is dan ook geen toeval: Big TV is een White Lies-klassieker in wording.
De twee nummers die al voor de release vrijgegeven zijn, eerste single There Goes Our Love Again en Getting Even, zijn ook twee van de betere nummers. Vlot weghappend, makkelijk meezingbaar, op tempo. Wait For Me is een stuk trager, maar heeft wel een sfeer waar je op kan meedrijven.
De topper van ‘Big TV’ is voor ons Change. Zo breekbaar hebben we White Lies nog nooit gehoord en het is ook ongeveer de eerste keer dat we geloven dat Harry McVeigh echt pijn voelt als hij “I’ve never been too good at change” zingt. Iets zegt ons trouwens dat Change langer zou blijven hangen als afsluiter van de plaat, als het niet meteen onder de voet zou worden gelopen door Be Your Man.
Tricky To Love is half geslaagd. De Bryan Adams-gitaar en de Level 42-baslijnen bieden potentieel om er iets erg leuks in retrostijl mee te doen, maar White Lies nemen zichzelf veel te serieus om dat dan ook daadwerkelijk te doen. First Time Caller is degelijk, maar heeft te weinig peper om een aanstekelijk nummer te zijn en is niet traag genoeg om emotioneel te worden. Het valt een beetje tussen twee stoelen waardoor het zeer doorsnee wordt.
Op dezelfde manier vallen wij wat White Lies betreft tussen twee stoelen. We vinden ze niet goed genoeg om dolenthousiast over te doen en niet slecht genoeg om er niets aan te vinden. White Lies is dus een redelijk doorsnee bandje, dat met ‘Big TV’ een redelijk doorsnee plaatje heeft gemaakt. En op meer hoopten wij niet.