Virginia Wing - Forward Constant Motion

Fire Records

‘Forward Constant Motion’ is al een tijdje uit, maar tot op de dag van vandaag blijven wij worstelen met deze bevreemdende plaat en zijn we er nog altijd niet uit of dat nu een vloek is of een zegen. Want een goed gevecht is ook mooi.

Forward Constant Motion

Samen met het vertrek van drummer Sebastian Truskolaski werden de shoegaze- en postrockelementen uit de sound van Virginia Wing naar het recyclagepark gebracht. Wat overblijft is daarom niet minder rijk. Integendeel, de songs op het tweede album doen je vaak duizelen als Alice in haar Wonderland.

Dat hoeft natuurlijk niet te verbazen van een band die vernoemd werd naar de moeder van Grace Slick – u weet wel: die van White Rabbit en andere, onder invloed van geestverruimende middelen geschreven, hits van Jefferson Airplane – al ligt de oorzaak van de eclectische sound van de band elders.

Samuel Pillay (synths, gitaar, noise en bas), de helft van dit duo, leed aan labyrintitis tijdens het maken van de plaat. Dat is een ontsteking aan het middenoor waardoor er evenwichtsproblemen en duizeligheid optreden. Het werd het hoofdthema van deze duizelingwekkende plaat waarop een amalgaan aan experimentele, elektronummers staat.

Single Grapefruit doet denken aan het frivole en tegelijk donkere Strawberry Switchblade dat in het midden van de jaren tachtig even furore maakte, maar zo hitgevoelig is de rest van de plaat allerminst. in ESP Offline bijvoorbeeld worden rusteloze, kille, mechanische beats gekoppeld aan getransformeerde keteldrums terwijl Aphex Twin, Laurie Anderson en Laetitia Sadier (Stereolab) hun schaduw werpen over claustrofobische songs als opener Lilly Of Youth of het mechanische Hammer A Nail. En dan zijn er korte intermezzo’s als Mecca Cola en Andalucia, dat eindigt in een net waarneembare, maar pijn verwekkende fluitttoon.  

Op Miserable World kan geen robot van de dansvloer gehouden worden en op Local Loop zouden ook wij de benen durven strekken in een donkere, industrieel aandoende club in Tokio of zo, waar niemand ons kent. Koichi Yamanoha (de in Londen wonende Japanner met wie ze samenwerkten op de 12” Rhonda) duikt op aan het eind van Permaboss en versterkt zo nog het anderwereldlijke karakter van de muziek. Alsof dat nog nodig was. Aan de vaak versnipperde en elders lijzige zang van Alice Merifa Richards en de abrupt startende en eindigende songs heeft de luisteraar al een hele kluif.

De verwarring van dit schizofrene album is compleet met slottrack Future Body, één van de beste tracks van de plaat, die zorgt voor een zachte afdronk en een goede nasmaak. Krautrock wordt hier gekoppeld aan oosterse klanken. “Give me a place to start / leave me nothing less”, zingt Richards. En dit album, hoe moeilijk ook, is zeker een basis waarop kan verder gebouwd worden. 

13 januari 2017
Marc Alenus