Vastenavondt - Call Me An Angel
Fandango Music
Ergens in Vlaams-Brabant, op een geheime plek waar melodieuze pop, sobere folk en harmonieuze Americana samenvloeien, duikt Piet Vastenavondt al jaren muzikale parels op. De negen mooiste exemplaren van de laatste vangst werden voor u met liefde opgeblonken en pronken nu op zijn derde album. Het resultaat? Een juweel van een plaat.
Stel dat u – net zoals wij - ook overstag zou gaan voor deze ‘Call Me An Angel’, dan heeft het weinig zin om bij de V van Vastenavondt op zoek te gaan naar de twee vorige albums; daar prijkt namelijk nog zijn verengelste voornaam Pete op. Dat klonk natuurlijk veel internationaler, maar de googlende muzikale meerwaardezoeker raakte er serieus van in de war. Uiteraard is het enige wat telt niet de naam, maar de kwaliteit. En die is wel gebleven. De lat leek deze keer zelfs nog hoger te liggen dan bij de vorige platen, maar Piet Vastenavondt hupt er moeiteloos over.
Als ambachtelijk songsmid sluit Vastenavondt aan bij een lange, rijke traditie. En dan hoor je onvermijdelijk echo’s van de grote namen. Maar die staan – zoals alles op dit album - in dienst van de songs. Dus ook de soepele, sonore stem, die weleens wordt vergeleken met de vergulde keelgaten van Jeff Buckley, Jon Anderson, Robin Pecknold en Crosby, Stills, Nash & al-dan-niet Young. Maar net als die grote voorbeelden laat Vastenavondt zich niet verleiden tot indrukwekkende, in de context van een song vaak nutteloze vocale uithalen. Ook met ingetogen zang kan je immers een heel spectrum aan gevoelens bestrijken.
Vastenavondt komt niet onbeslagen op het ijs - hij heeft de sporen al ruimschoots verdiend in de muziek. Er waren niet alleen ‘I Am Wilson’ (’13) en ‘The Power Of Almost Nothing’ (’20), de twee knappe Pete-platen die hieraan voorafgingen, hij speelde daarvoor nog in enkele bands en schreef ook mee aan liedjes voor andere artiesten. En wie de filmpjes heeft gezien, die hij geregeld post op sociale media, waarin hij nummers covert van favoriete artiesten, weet bovendien dat hij zijn klassiekers kent.
Ook de kompanen speelden cv’s bij elkaar die stilaan in boekvorm kunnen worden uitgegeven. Dirk Lekenne producete de plaat niet alleen, samen met Charly Verbinnen vormt hij ook de fijnbesnaarde tandem die de nummers kleur en textuur geven. Bij David Ronaldo & The Dice zorgt het duo voor muzikaal vuurwerk, hier tonen ze zich doorgaans meesters in de subtiliteit. Ze worden hierin bijgestaan door Pieter Akkermans op toetsen, terwijl bassist Luk de Graaff en drummer Stoy Stoffelen de zorgvuldig geconstrueerde composities stutten.
Call Me An Angel mag de plaat openen. Vastenavondt komt letterlijk fluitend binnengestapt, maar laat u niet op het verkeerde been zetten: hier schuilt een veel minder zonnig gemoed onder dan de zoete ‘ooh ooh oohs’ en ‘yeah yeahs’ doen vermoeden. My Love Shines For You, begiftigd met een ongelooflijk aanstekelijk refrein, is een vierentwintigkaraats rocksong die meteen blijft kleven en niet meer loslaat. Broken Man charmeert dan weer met de mooie harmonieuze stemmen in het refrein.
In Harmless wordt de stemming donkerder en indringender. Melodie maakt plaats voor sfeer, met gitaarklanken die als nevelslierten rond de stemmen kringelen en in de outro steeds meer op de voorgrond treden. The Water’s Gone grijpt terstond naar de keel. In deze bloedmooie folksong verklanken Vastenavondts meevoelende zang, (akoestische) gitaar en een wenende lapsteel de ellende van de inwoners van de Oekraïense havenstad Marioepol.
Down South To The Bay nemen we onverwijld mee als reisgezel voor een lange, nachtelijke autorit - gezapig tuffend over één of andere highway, met Crosby, Stills, Nash & als-er-nog-plaats-is Young op de achterbank. We kunnen dan onderweg stoppen om een eenzame cowboy op te beuren die, de hoed iets naar voor geschoven om de tranen te verbergen, zichzelf zit te beklagen aan een kampvuur in Kindaman. Of misschien wacht ons wel ergens een blij weerzien met een oude vlam, met wie we dan herinneringen ophalen en na een paar glazen het ochtendgloren tegemoet walsen op We Were Right.
Acht schitterende parels hebben we dan achter de kiezen, nummer negen – The Last Time For Us (Hugo’s Lament) - is een ruwe diamant om helemaal stil van te worden. Het lijkt wel of de bewuste blokhut, waar ooit het debuut van Bon Iver het levenslicht zag, speciaal voor dit liedje naar het Hageland werd verplaatst. Ontdaan van alle franjes geeft het de rauwe pijn weer die samengaat met het (nakende) afscheid van een geliefde.
U heeft het al begrepen: ‘Call Me An Angel’ is een briljante plaat. We kunnen alleen hopen dat het deze negen songs gegund is zoveel mogelijk luisteraars te raken en te beroeren, want zij – en de maker – verdienen het niet te eindigen als paarlen voor de zwijnen.