Tusks - Avalanche

One Little Indian

Avalanche

Fans van Bear’s Den en Ásgeir zullen Tusks wellicht al kennen uit de respectievelijke voorprogramma's. De sound van Emily Underhill leunt nochtans dichter aan bij die van Wolf Alice, Daughter en Pumarosa. Tijd voor de fans van die laatsten om ook hiermee kennis te maken.

En Underhill had wel meer problemen te overwinnen dan het vinden van het juiste publiek. Na het bescheiden succes van debuutplaat ‘Dissolve’ brak ze begin 2018 de elleboog en vreesde ze nooit meer gitaar en piano te kunnen spelen. Dat er een jaar en twee operaties verder toch een tweede album is, mag dus een klein wonder heten.

De teksten op ‘Avalanche’ staan niet onverwacht vol met verwijzingen naar zoeken naar zelfkennis en het overwinnen van obstakels. En hier en daar zit er ook onversneden cynisme in verstopt. Dat is het geval bij eerste single Peachy Keen, waarin Underhill zich afzet tegen het inherente seksisme in de muziekindustrie. De sound is krachtig met een stuwende bas, groots klinkende drums en elektronica die daar tegenaan schuurt als een gletsjer.

Deed deze single al denken aan Wolf Alice, dan is dat met Be Mine nog meer het geval. De opbouw gaat van intiem naar intens en weer terug. Het ding duurt amper twee minuten, maar klinkt even verwoestend als Underhills wanhopige zoektocht naar liefde.

Daartussenin zat het filmische Foreign met de gemutileerde fluitjes en de piano. Maar ook hier overheerst die glaciale elektronica. De plaat begint wel met een in reverb gedrenkte gitaar en Underhills vervormde stem, maar Demon sterft met een langgerekte elektronische reutel die een voorbode is van de vaak ijskoud klinkende synths die opduiken in de rest van de nummers.

Die elektronica staat in schril contrast met de erg emotionele zang van Underhill. Vooral Delusion en de titeltrack weten te ontroeren. Het eerste zet je met een rauwe gitaar het mes op de keel en de tweede start met een etherisch zingende Underhill over een voorzichtige, echoënde gitaar die zachtjes uitwaaiert om dan te ontploffen met furieuze drums en ijle, maar gierende zang.

Het enige jammere is dat Tusks te vaak dezelfde opbouw gebruikt. Zo ben je tegen afsluiter Salt al lang niet meer verrast, wanneer de lawine naar beneden dondert. Wie dat wenst, ontsnapt met een simpele stap opzij aan de allesvernietigende natuurkracht die Tusks wel telkens opnieuw weet op te wekken, maar die je op de duur toch van ver ziet aankomen.

Je voelt je op den duur zoals een oude, doorwinterde orkaan. Je blijft het ook wel een beetje spannend vinden om de windhoos te volgen, maar je weet je toch altijd buiten de baan van de storm te houden en gaat dat toch niet een beetje vervelen?

In september passeert Tusks doorheen Duitsland. Misschien dat ze toch nog eens naar onze contreien moet afzakken. Live klinkt een band toch nog altijd dat tikkeltje heftiger. En dat is misschien wat we nodig hebben om toch omver geblazen te worden.

9 juli 2019
Marc Alenus