Torgeir Waldemar - No Offending Borders
Jansen Plateproduksjon
Helemaal uit het niets kwam hij drie jaar geleden niet, Torgeir Waldemar, maar toch keek de muziekwereld verbaasd op bij het solodebuut van de toen negenendertigjarige Noor.
In 2012 bracht de bebaarde zanger-gitarist, Torgeir Waldemar, al een ep ‘Take me Home’ uit en hij was ook al actief in bands als The Goo Men en Jake Ziah, maar de Vlaming die daar een plaat van in zijn kast heeft staan, mag zich nu op de borst kloppen.
En dan was daar, in 2014, die naamloze debuutplaat die Waldemar twee nominaties voor een Spelemansprijs opleverde; eentje voor beste countryalbum en eentje als beste nieuwkomer. Winnen deed Waldemar niet, maar zijn naam was wel gevestigd.
Een nieuwkomer was hij destijds wel, maar country kan je zijn muziek toch niet noemen. Hij komt soms wel in de buurt, maar de man zoogt zich aan vele muzikale uiers, zeker op dit tweede album waarmee hij zijn faam bevestigt en waarin hij zich navolger toont van Neil Young en Sixteen Horsepower, maar ook van Devendra Banhart.
En ook van de Amerikaanse gitaarheld Link Wray trouwens, die je wel kent van de score van ‘Pulp Fiction’ waarin zijn Rumble en Ace Of Spades te horen zijn. Waldemar koos voor Falling Rain als opener van zijn plaat, gooide de banjo, de piano en het wasbord overboord en brengt hier een uitgeklede versie waarin hij zichzelf louter begeleidt met akoestische gitaar.
Wat volgt is van een totaal andere orde. Waldemar haalt zijn gruizigste, elektrische gitaar van stal, geeft zijn drummer een schop onder de kont en rockt meer dan zes minuten lang over een Summer In Toulouse waar hij aan toe is, als hij ziet hoe de wereld dol draait dankzij dolle presidenten en andere Wildersen. De laatste twee minuten lijkt Waldemar aangekomen te zijn in Zuid-Frankrijk en klinkt het koortje als een warme zomerbries tot de song langzaam ondergaat als de Franse zon en Waldemar vanuit zijn hangmat een deuntje fluit.
Drie songs ver, wendt Waldemar met Among The Low zijn steven naar het Zuiden van de VS met een banjo, een marimba, tribalachtige drums van Erland Dahle de snijdende gitaar van Øystein Brauts, maar als die Sixteen Horsepower-achtige storm is gaan liggen, verrast hij even vlot met het lo-fi pareltje Island Bliss dat verrast door de dubbele mellotron en ontroert door de tekst en de strijkers.
De naam Neil Young is dan weer onontkoombaar bij Sylvia (Southern People), een epische track die al bijna een jaar geleden onze aandacht trok, maar terecht toch nog op de plaat kwam en wel als middenstuk, al is ook Bottom Of The Well zeer indringend met het timmerwerk van de “boatsman” als achtergrond.
Op deze plaat wordt vooral tekeergegaan tegen slechte leiders die hun volk naar oorlog leiden: de troon op de hoes, zou die van Wilhelm II van Pruisen zijn, de song van Link Wray gaat over de waanzin van de Koreaanse oorlog, enz.). Toch is er ook plaats voor een liefdesliedje. Dat krijgen we met Souls On A String, een countryballad, compleet met lapsteel, strijkers en de zoete tweede stem van Hanne Sørlie. Ook hier weer een verwijzing naar de oorlog. Op de hoes van de single stond immers de beroemde oorlogspostduif Cher Ami.
Aan het eind van deze overweldigende plaat word je overvallen door religieuze gevoelens en krijgen we nog gospel waarvan de tekst samen geschreven werd met Moji Abiola.
Dit tweede album van Torgeir Waldemar heeft zo niet alles, dan toch heel veel te bieden: diepgang, afwisseling en ook gewoon verdomd goede songs met één been in de traditie en met het andere in de toekomst.