Tony Allen - The Source

Blue Note Records

Zelfs met een behoorlijk uitpuilende discografie blijft de legendarische Afrobeatdrummer Tony Allen (Fela Kuti,..) maar nieuw werk maken, met als laatste nieuwe 'The Source'.

The Source

Opvallend: in de kleine lettertjes zien we zijn voorkeur voor analoge opnames. Geen digitaal oppoetswerk voor Tony Allen dus, wél : eerlijk, direct én analoog. Die hang naar directheid kenmerkt ook de Nigeriaanse drummer die tegenwoordig in Parijs resideert.

De opvolger van de vier tracks tellende ep 'A Tribute To Art Blakey And The Jazz Messengers' waarmee hij deze zomer op Jazz Middelheim hoge ogen scoorde is zijn debuut op het prestigieuze Blue Note Records. Slechts een volgende stap in zijn continu verrassend parcours waarin hij steeds vaker zijn invloeden uit de jazzwereld blootgeeft. Zo beroept hij zich op dit album onder meer op saxofonist Yann Jankielewicz die meewerkte aan zijn 'Secret Agent' album. Allen en Jankielewicz wisselden de hele tijd albums uit en voerden een uitgebreide dialoog over hun jazzhelden van weleer : Lester Bowie, Charles Mingus, Art Blakey uiteraard, Gil Evans,.. en vele anderen. Het resultaat daarvan is te vinden op 'The Source', dat een fascinerend inkijkje geeft in de muzikale inspiraties en aspiraties van drumrevelatie Allen.

Vanzelfsprekend wordt het nieuwe album gestut door het drumwerk van Allen zélf die zich in alle vrijheid helemaal uitleeft op 'The Source'. Rond hem: een uitgebreide en grotendeels Franse cast met naast Jankielewicz onder meer ook: saxofonisten Rémi Sciuto en Jean Jacques Elange, trompettist Nicolas Giraud en trombonist Daniel Zimmermann. Bovendien is er de uit Kameroen afkomstige gitarist Indy Dibongue die een zeer knappe Afrikaanse twist geeft aan het geheel. En dan zouden we de rol van producer Bertrand Fresel haast vergeten.

Opener Moody Boy neemt met dissonant trompetwerk een traag en lichtchaotisch aanloopje en bouwt zo spanning op, maar schakelt al snel over op een bijzonder sexy en uiterst feestelijke afrogroove. Verder valt meteen ook op dat Allen & co helemaal gaan voor langere stukken waaraan ieder groepslid in een erg losse sfeer spontaan en vrijelijk bijdraagt.

Zijn drukke leven on the road is op te merken in tracks als het door funky gitaarwerk en een heerlijke trompetpartij van Giraud ondersteunde Bad Roads en ook tijdens Cruising waarin de bas van Allemane volop kan schitteren.Daarbij bepaalt het fantastische drumwerk van Allen het groepsgeluid sterk. Hij levert de grondlaag aan, waarna de bezetting met onder meer blazers (trompet, trombones en sax), piano en trompet kan schitteren.

'The Source' is Blue Note waardig. Om maar te zeggen: op dit album hoor je Allen in een grootse vorm, misschien wel de allerbeste uit zijn best al lang lopende carrière. Dat heeft veel te maken met de enorme vrijheid die hij zichzelf en zijn groep gunde. Geen groots opgezette marketingcampagne, geen grote holle PR frasen, maar wél: een absolute stermuzikant die in elf volledig instrumentale tracks het allerbeste uit zichzelf en zijn groep weet te halen.

Het knappe aan het album is de manier waarop Allen & co erin slagen om alle stukjes van de grote muzikale puzzel ineen te passen. Eigenlijk heeft Allen zelfs die star cool van Damon Albarn, die op Cool Cats een geslaagd cameorolletje maakt, niet eens nodig. Zo goed is het album. Allen laaft zich aan diverse muzikale bronnen en komt krachtig en levenslustig (On Fire, Life Is Beautiful) over.

26 oktober 2017
Philippe De Cleen