Thunderblender - Stillorgan

W.E.R.F.

Stillorgan

Een beetje improvisatie, veel vrijheid en nog meer melancholie is wat je krijgt wanneer je het nieuwe en tevens eerste studioalbum van de avant-gardeband Thunderblender opzet. Een straf debuut waar we enkel lovende woorden voor hebben.

 

Thunderwie? Het is geen schande dat u geen flauw benul heeft wie of wat Thunderblender is. De Belgische jazzgroep zette zich in 2017 voor het eerst op de kaart met de ep ‘Last Minute Panic’, een intense trip die uitblonk in improvisatie en intuïtie en liet sindsdien vrij weinig van zich horen. Ja, enkele jaren geleden won het trio de Toots Tielemans Award, maar echt uit de schaduw kruipen lukte niet. Bizar, want Thunderblender kent een ijzersterke bezetting: kopman Sam Comerford (sax) is een bekroonde instrumentalist, Hendrik Lasure liet zich via SCHNTZL al kennen als pianovirtuoos en ook Jens Bouttery is als drummer en componist geen onbekende in de jazzwereld.

Met debuutalbum ‘Stillorgan’ gooit Thunderblender zich nu terug in de spotlights. En hoe: de composities, stuk voor stuk uitdagend dankzij die avant-gardische toets, vormen een rijk improvisatorisch geheel met een diep melancholische klank. Als luisteraar word je als het ware ondergedompeld in de gure wereld van eenzame landloper die zich ‘s nachts een weg baant doorheen de slecht verlichte straten van een verlaten stad. Neem opener Lament er maar eens bij: de diepe, trage saxofoonfragmenten scheppen een weemoedige sfeer die alleen maar versterkt worden door Lasures experimenten met live sampling.

Ook Doubt gaat op dat elan verder. Doffe saxofoonstukjes vormen de basis van een traag, slepend verhaal waarin de piano uiteindelijk de bovenhand krijgt. Het resultaat is een ietwat griezelig nummer dat niet zou misstaan als soundtrack van pakweg 'The Strange Case Of Dr. Jekyll & Mr. Hyde' (u weet wel, die roman van Robert Louis Stevenson).

Hoewel bovengenoemde nummers uitstekende composities zijn, die intrigeren door diepte en obscuriteit, wordt het pas echt interessant wanneer het trio de interactie opzoekt. Neem nu Moving On!, waar Bouttery zijn collega’s op sleeptouw neemt met uitdagende percussie. Of Hope en Panic Redux, waar de drie tegen elkaar blijven opspelen als ware het een wedstrijd in chaoscreatie.   

Het trio laat alvast zien een waardige stem te zijn in de Belgische avant-garde-jazzscene. Voor fans van Henry Threadgill en Tim Berne – zo zeggen ze althans zelf – maar naar ons idee ook zeker voor zij die zich eerder verlekkeren aan de bebop van klassiekers als Charles Mingus. Hopelijk ligt er voor deze heren nog een mooie toekomst in het verschiet. Wij twijfelen er alvast niet aan.

8 september 2020
Jeroen Poelmans