Thomas Dybdahl - The Great Plains

V2

De Noorse singer-songwriter Thomas Dybdahl heeft met 'The Great Plains', een geweldige aanvulling op een zo al aardige catalogus gemaakt.

The Great Plains

Dybdahl wordt tot in den treure gekoppeld aan artiesten als Jeff Buckley en Nick Drake, zielen met wie hij onmiskenbaar een connectie heeft. Toch is die namedropping net iets te beperkend voor deze songwriter, die eerder al samenwerkte met Jaga Jazzist, Big Bang en de Noorse filosoof Arne Naess. Dybdahl is nu eenmaal meer dan een jonge, getormenteerde songschrijver.

'The Great Plains' is een ambitieus album waarop indiepop, folk en soul elkaar knap vinden. Songs als het memorabele, vaag aan Wilco verwante 3 Mile Harbour bewijzen dat. Het album ligt geluidsmatig in het verlengde van eerder werk en dat is te beschouwen als positief. De titel stamt dan ook uit een song uit de deluxe-editie van voorganger 'What's Left Is Forever'. Geen grote koerswijzigingen dus op dit in Oslo opgenomen album waarop Dybdahl meer dan ooit de hand reikt aan collega-muzikanten en songschrijvers als N. Nielsen.

Dybdahls songs zijn filmisch rijk (de tot op het bot ontroerende gospelfolk van kippenvelsong Moving Pictures) en soms ook weer nostalgisch, (het losjes op het werk van de Engelse dichter Milton gebaseerde opener Paradise Lost). Die steekt traag van wal met een akoestische gitaarriff en gemanipuleerde vocal. Dat die, net als het kale, maar uiterst sfeervolle Born & Raised, ene Bon Iver in herinnering brengt, doet helemaal geen afbreuk aan de emotionele rijkheid van de songs in kwestie.

Maar zijn songs laten zich, ondanks de toegankelijkheid, niet zo snel vatten; te gelaagd, te complex. Neem nu Baby Blue, een track die aan zomerse, zwoele avonden doet denken. Die zou in clubs gespeeld kunnen worden als soundtrack bij een heerlijk feestje. Het illustreert dat de singer-songwriter soms de dansbaarheid van songs als uitgangspunt neemt (de met subtiele elektronicalaagjes versierde r&b van Just A Little Bit).  

Het tempo ligt redelijk laag en het is vooral de rokerige stem van Dybdahl die de aandacht steelt; zeker als die geloopt wordt. Niet dat er geen pit of drive in 'The Great Plains' zit. Daarvoor staat onder meer catchy hoogtepunt Like Bonnie And Clyde garant. Toch is er vooral ruimte voor spaarzame, intieme songs als The Turning Back of de dromerige afsluiter Bleed die het hele album een sexy tintje geven doordat Dybdahl zacht in je oor lijkt te fluisteren.

'The Great Plains' is een geslaagde plaat met oede songs, gezongen door een rijke en diepe stem. Wie hem solo en intiem aan het werk wil zien kan zich best naar de Roma (2 mei) haasten.

1 mei 2017
Philippe De Cleen