Theegezin - Krokus

Eigen beheer

Krokus

'Krokus' is het tweede album van het Zomergemse Theegezin. Naar eigen zeggen maakt het vijftal kleinkunstpop, maar die bescheiden omschrijving verbergt overwegend Nederlanstalige nummers vol ambitie. Eerder dan Vlaamse plattelandspop is ‘Krokus’ een album dat barst van de Belgitude.

'Krokus' is het resultaat van wekelijkse jamsessies bij Vieze Mong tussen de velden van Zomergem, opgenomen in de Krokusvakantie tussen de Gentse industrie. Dat laat zich merken. Eerst en vooral in het spelplezier. Je hoort de bandleden bijna naar elkaar knipogen, wanneer een vreemde backing vocal, off kilt-melodietje of rare lyric de revue passeert. Het verraadt zich ook in de opbouw van het album. 'Krokus' is een verzameling songs, geen album met een overheersend idee. Het ene moment wordt er in een reggaetrack gemijmerd over de toekomst, het volgende geeft een melancholische ballade uiting aan huidhonger. De naamgevende vakantieperiode is als enige echte lijn dan ook een logische titel.

Achter die nonchalance gaat een secure opbouw en een heel goed oor voor arrangementen schuil. In wezen maakt de band eenvoudige popsongs. Opener De Toekomst Roept stoelt op een simpele, opbouwende progressie. Maar de melodieuze en drijvende baslijn, een drum geweven rond de hi-hat - twee sterkhouders op ‘Krokus’ - en een swingende piano vullen elkaar aan in een zoektocht naar diepgang. Prille Euforie steunt op een orgeldeuntje en basmelodie, maar wordt verheven door kletterend servies en een onheilspellende snerp. In elk nummer kronkelen piano, gitaar/synth en drums zich met veel elegantie rond elkaar. Met aandacht ingevulde eenvoud, het verraadt meer ambitie dan het ogenschijnlijk bescheiden opzet doet vermoeden.

Er werd, zeker voor nummers die ontstonden uit jams, bijzonder veel aandacht besteed aan intro’s en outro’s. Single Stevige Fiets opent met dreigende, aanzwellende synths om bijna ongemerkt te ontpoppen tot een door een staccato bas gedreven popnummer. De Toekomst Roept sluit af met plotse, open en bitterzoete gitaarakkoorden. Het startpunt van Hoe Zal Het Zijn is een pijnlijke ballade van achttien seconden die ontpopt tot een slepende reggae-folkmijmering.

Als er al een opdeling te maken valt in de opbouw van ‘Krokus’, is die het gevolg van het naar de voorgrond halen van Olga D’haene, in eerste instantie haar vocalen. In de eerste twee, meer poppy, nummers neemt Gilles De Moor de stem alleen voor zijn rekening. Ze vergt enige gewenning, hij lijkt op de limiet van zijn stem te zingen. Het draagt bij aan de speelsheid en nonchalance van de eerste twee nummers. Het is D’haenes warme en loepzuivere stem die de nummers extra gewicht en de vocalen van De Moor een rustiger plek in de muziek geven. In tweede instantie keert D’haene met de viool de mood van ‘Krokus’ door een folky, meer melancholische toets toe te voegen. Naarmate de plaat vordert, treedt die toets steeds meer op de voorgrond.

De lyrics volgen de muziek, een nonchalante eerste indruk verbergt (soms) meer complexiteit. ‘Krokus’ is volledig geschreven vanuit eerste persoon. De Moor observeert een dakloze in Gent, droomt over een vrouw op een stevige fiets (allebei ingeleid door: “Ik zal zingen over…”), maar schetst evengoed naïeve beelden waarin vissen groeien en hij de emoties bijhoudt in zijn mond. 

De teksten vallen eigenlijk in twee categorieën. Ze zoomen ofwel helemaal in op concrete observaties of ze nemen de breedhoeklens voor naïeve abstracties. Zo raken ze nergens de werkelijkheid en drenken ze ‘Krokus’ in lichthartig surrealisme met aandacht voor kleine verhalen. De grens tussen wat tongue in cheeck is en wat oprecht wordt bedoeld, valt soms moeilijk te trekken. De enige song waarin het min of meer duidelijk wordt, is het Franstalige Les Filles. Of we moeten geloven dat De Moor echt houdt van gluren naar weldoorvoede meisjes die boterhammen eten op het strand?Ieder het zijne natuurlijk. Het is alleszins een mooie knipoog naar Coutin. Af en toe valt er ook een knaller van een lijn. "De toekomst roept me naar je toe / lopen doe ik sowieso", is onze persoonlijke favoriet.

Een kruispunt van stijlen, surrealisme, aandacht voor het kleine, een Franstalige knipoog, de speelse nonchalance, ... Ondanks de plattelandspretenties is ‘Krokus’ een rasechte Belpopplaat. A propos, misschien is het de veelheid aan details, misschien ligt het aan de mix, maar ‘Krokus’ is de meest atypische hoofdtelefoonplaat die we al hoorden.

22 september 2021
Koerian Verbesselt