The Wood Brothers - Kingdom In My Mind

Honey Jar Records

Kingdom In My Mind

Deze plaat verscheen al in maart, maar (hc) had even niet door dat wij er nog geen recensie aan hadden gewijd. "Beter laat dan nooit," zeggen we dan.

The Wood Brothers zijn in Amerika langzamerhand grote jongens en ook in de lage landen neemt hun aanhang toe. De broers Oliver (gitaar en zang) en Chris Wood (contrabas en zang) vormen sinds 2006 een trio samen met Jano Rix (drums en keyboards). De band uit Atlanta, Georgia speelt een eigenwijze mix van Americana, folk, blues en rock. De platen, die ze opnemen in de eigen studioruimte in Nashville, Tennessee, hebben een prettig live gevoel. Er wordt losjes gemusiceerd en kleine slippertjes en valse noten worden niet weggemasseerd zoals dat in moderne producties meestal gebeurt. Qua sfeer en sound verschillen de studioalbums van de band daardoor nauwelijks van het album 'Live At The Fillmore' dat in 2019 verscheen. 

Zonder Chris en Jano tekort te doen is Oliver voor ons de grote troef. Hoewel de band de muzikale credits deelt, is de zanger-gitarist onmiskenbaar de gangmaker en kleuren de andere twee briljante muzikanten de liedjes in. Met krachtig stemgeluid zingt Oliver de meeste liedjes. Of liever gezegd: hij knauwt zijn teksten zonder enige gène de microfoon in. De zang doet af en toe denken aan Jerry Riopelle, vergelijk 'Kingdom In My Mind' maar eens met 'Saving Grace' van Riopelle uit 1974. Als gitarist is hij geen virtuoos. Hij zal niet snel tot nieuwe gitaargod worden gekozen, maar de slide- en fingerpickingpartijtjes zijn raak en het geluid is authentiek. Op YouTube zijn voor de geïnteresseerde gitaarfreaks leuke filmpjes te vinden waarin hij vertelt over de zoektocht naar een eigen gitaargeluid. 

Op 'Kingdom In My Mind' is dat gitaargeluid prominent aanwezig: hard, ongepolijst, rauw, maar vrijwel zonder sustain en hulp van effectpedalen, op een spaarzame tremolo na. Het album is rootsy, maar iets experimenteler en afwisselender dan het vorige studioalbum 'One Drop Of Truth' uit 2018. De plaat opent met Alabaster, een luie flirt van blues met souljazz en gelijk één van de hoogtepunten van de plaat. Oliver zingt over een vrouw die er niet over peinst om terug te gaan naar "her old man" in Alabaster. Die belt vanuit dat stadje in Alabama, in de rook van Birmingham, tevergeefs naar de "last phonebooth in New York City". Oliver vertelt over zijn inspiratie voor het nummer: "Driving home I saw a sign for Alabaster, and the name really stuck with me. In the news at the time, there was a lot of talk of certain states rolling back women's rights, as well as women uniting to expose and fight sexual abuse. The story and images came to me of a young woman struggling to empower herself in this changing atmosphere. The song pits the old against the new."

Little Bit Sweet is vintage Wood Brothers: een simpel getokkeld folkliedje met een driestemmig refrein. Zoals in alle liedjes kleuren de stemmen hier prachtig bij elkaar. Het liefdesliedje Jitterbug Love, waarin de albumtitel terugkomt, is één van de twee nummers die door Chris Wood worden gezongen. Hij heeft een wat hoger en zwakker stemgeluid dan broer Oliver, die in Cry Over Nothing het stokje weer overneemt. Door het refrein en het fluitende, ronkende Hammondorgel van Jano Rix kunnen we het predikaat "Southern Gospel" toevoegen aan de smeltkroes aan Amerikaanse stijlen die de Wood Brothers opdienen.

Don't Think About My Death, het tweede nummer dat door Chris Wood wordt gezongen, is één van de mindere nummers op de plaat, ook al is Olivers kapotte gitaarriff lekker. Little Bit Broken is weer fantastisch, met de zoemende contrabas van Chris, een vrouwenkoortje en een groovende mondharmonica. De tekst lijkt te gaan over de zucht naar het perfecte plaatje op sociale media: "The more I live the more I know / I should wear my scars like medals of gold / Every beat up heart's got more soul and / Everybody is a little bit broken".

In het vrolijke deuntje The One I Love bezingt de band de huwelijkstrouw: ook al houden ze ervan af en toe met een ander meisje te flirten, ze gaan altijd terug naar die ene. Nette jongens, die Wood Brothers. Het voor deze band meest experimentele nummer op de plaat is Little Blue dat meerstemmig wordt gezongen en waarin een waaier aan instrumenten langskomt. Na de langzame blues A Dream's A Dream, die halverwege ontaardt in een blokje uptempo honkytonk inclusief barpiano, volgen nog Satisfied over het vertrouwen waarmee Oliver het hiernamaals zal betreden en tenslotte een korte reprise van Little Blue

Met het zevende studio-album hebben The Wood Brothers opnieuw bewezen één van de beste Americanabands van het moment te zijn. 'Kingdom In My Mind' is een afwisselende plaat, maar er is een overduidelijke rode draad: de liefde van het trio voor de Amerikaanse muziektraditie.

24 december 2020
Hans Croon