The Waterboys - All Souls Hill

Cooking Vinyl

All Souls Hill

In hoeverre moet een groep met bijna veertig jaar op de teller zichzelf om de paar jaar heruitvinden om relevant te blijven? Moet de sound af en toe een update krijgen om niet te vervallen tot een retro-act? Wat ons betreft kan enkel de muziek antwoord bieden op deze vraag. Met ‘All Souls Hill’ bieden The Waterboys ons een goede casus om de kin tussen duim en wijsvinger te nemen en de onderlip ietwat naar voor te steken.

The Stones blijven aan de top met subtiele updates van hun sound. Neil Young zweert dan weer – een paar platen niet te na gesproken – al dik dertig jaar bij gruizige gitaren en nog steeds zitten we niet op een nieuwe ‘Trans’ te wachten. Simple Minds doen op plaat vaak veel interessantere dingen dan dat andere Ierse groepje met twee letters en (tegenwoordig) vier akkoorden, maar live blijft het dan weer een pure retro-act. Leonard Cohens laatste plaat boorde dan – mede door een geslaagde remix van You Want It Darker – in extremis nog een nieuw publiek aan, maar de voorgaande platen waren toch maar plastiekerige miskleunen qua klank. En we zullen het dan maar direct zeggen: The Waterboys zouden het beter bij de oude sound houden.

Uit nieuwsgierigheid hebben we even teruggebladerd naar de laatste Waterboys-plaat die we nog met enige frequentie beluisteren. En dat moet ‘Universal Hall’ zijn. Ook ‘Book Of Lightning’ is nog best genietbaar, maar rond die tijd moet Mike Scott ergens een synthesizer, flangers en een veel-te-veel-sporen-studio gekocht hebben, misschien het midlife-equivalent voor muzikanten van de Harley of de 911 cabrio. ‘Book Of Lightning’ vonden we destijds niet echt een uitschieter, maar als we ze naast de nieuwe plaat leggen, hebben we wel moeite om terug te schakelen naar de volgestampte klankmuur zonder enige subtiliteit van ‘All Souls Hill’.

De titeltrack is een kruising van het thema van 'Mission:Impossible' en C’Est Comme Ca van Les Rita Mitsouko. Bij The Liar denken we diagonaal aan Survivor van Destiny’s Child, al kijken we er niet naar uit om Mike Scott in een berenvellen bikini in een clip te zien. Once Were Brothers en Hollywood Blues zijn treffelijke maar volledig vergeetbare ballads.

In The Southern Moon verzuipt een leefbare sfeersong in een gecoaguleerde saus van veel te veel piepjes en wiebeltjes en stemeffectjes. En fluisteren over een beat, zoals in In My Dreams, is toch wel zwaar passé. Blackberry Girl is een niemendalletje en Passing Through kan niet tippen aan de versie van Leonard Cohen. En de tekst klinkt in deze versie zelfs ronduit banaal. Het weze ons vergeven dat we verder aan de teksten weinig aandacht besteed hebben. Die zijn bij The Waterboys altijd goed geweest in combinatie met passende arrangementen, maar het zijn de uitzonderingen die we apart in een kadertje zouden hangen. Een melodielijn die ons binnen vijf jaar ineens door de geest gaat spoken (zoals pakweg Peace of Iona) hebben we ook niet gehoord.

Mogen we stellen dat de oude platen van The Waterboys eigenlijk nog steeds veel actueler klinken dan deze overwrochte, slecht verteerbare pogingen tot actualiteit? Mike Scott mag van ons gerust een geluidsmuur bouwen – The Pan Within blijft eeuwig kippenvel – maar hij zou die muur dan beter met een echte, kritische groep op een podium opbouwen dan in een homestudio. En hij moet dan van de knoppen wegblijven. Gaat u het hem zeggen?

29 mei 2022
Stefaan Van Slycken