The Telescopes - Of Tomorrow
Tapete Records
En toen was er nog maar één. Het verhaal van The Telescopes is er eentje van volharding, maar ook van eenzaamheid. Want voor de vijftiende bandplaat ‘Of Tomorrow’ bleef enkel grondlegger Stephen Lawrie nog over om het vuur van zwartgallige wave en psychedelische noiserock laaiend te houden.
Dat gebeurt dan ook met duistere synthgrooves, geprogrammeerde beats en de warme galmstem van de laatste Telescoop, samengebundeld in 's mans eigen huiskamerstudiootje en dat zo’n zeven tracks lang (of beter: kort). Op een dik half uur ben je dan ook door plaat nummer vijftien heen. Een album waarin vuurkracht en venijn uit de jaren negentig enigszins hebben moeten wijken voor slepende songs. Weliswaar zonder de typische gothic sound te verloochenen. Niet dat zoiets daarom trouwens slecht hoeft te zijn. Want met meer dan honderdvijftig zelfgeschreven liedjes op de teller, weet Lawrie wel stilaan hoe hij een erg mooi, traag doordrammend sfeernummer als Everything Belongs uit de hoed kan toveren – zeker een te beluisteren hoogtepunt op dit schijfje.
Enkel kunnen we moeilijk kijken doorheen de grote eenzaamheid die deze plaat vormgaf. Wat zich vertaalt in een te mager instrumentarium. De baslijn die vaak meer mag “leven”, drums die soms inspiratieloos doordrammen, nauwelijks franjes of riedeltjes van gitaar,... enkel een zeldzaam extra toetsriedeltje of stiltepunt durft het mechanische éénmanskarakter van The Telescopes anno 2023 doorprikken.
‘Of Tomorrow’ klinkt dan ook ontzettend neerslachtig. “Where does it end?”, klinkt het herhaaldelijk in Where Do We Begin. Alsof het er allemaal niet meer zo toe doet (maar op één of andere manier wel moet). Ooit waren The Telescopes met meer dan tien leden. Zelfs een plotseling meer menselijke slow als Only Lovers Know krijgt zo’n moedeloze countryslide mee, dat het lijkt of de cowboy helemaal aan het eind van zijn krachten zit.
En toch zit er in deze plaat van pure tristesse en eenzaamheid ook een zekere schoonheid. Het klinkt soms zo ontzettend over the top (of in een diepe put), dat het soms een erg krachtige sfeer neerzet. Een sfeer die bewust blijft steken in die retro-postpunk en gothic sound en daarmee blijft wegkomen. Op de B-kant laait trouwens ook nog even het oude, psychedelische noisevuur op met galmende, kronkelende gitaarpartijen en levendig drumwerk waartegen Stephen Lawri's fluisterende depri stem zich mooi afzet. Of hoe het ooit was. Maar daar moet je het dan ook mee stellen.
Duisterder dan Joy Division, vermoeider dan een meester bij het begin van de grote vakantie,... Het is een hele kunst om zoiets te kunnen vormgeven of – beter – volhouden. Welterusten.