The Odd Cases - Bad Love
Frogs For Snakes
Bluesmuziek kent tegenwoordig haast evenveel varianten als er tinten blauw bestaan, gaande van rauw en trouw aan de roots tot opgeblonken en eigentijds. Liefhebbers van het pure, onversneden spul kunnen sinds kort het hart ophalen bij ‘Bad Love’, waarop The Odd Cases hem op betovergrootvaders wijze van jetje geven.
The Odd Cases – het lijkt een nieuwe naam in de scene, maar niets is minder waar. Steven Troch en Bart Jult, de "speciale gevallen" die schuilgaan achter deze nom de plume, mogen zichzelf zonder overdrijven tot de bezigste baasjes in de bizz rekenen. Ondanks de uitpuilende agenda’s vonden ze in het najaar van 2023 toch nog enkele gaatjes om op een paar namiddagen tijd deze plaat op te nemen.
Op mondharmonica behoort Steven Troch tot de absolute top; niet alleen in thuisstad Mechelen - bekend voor de "blazers" - of in eigen land, maar ook ver daarbuiten. Hij speelde eerder al bij het geweldige Fried Bourbon, maar bracht ook onder eigen naam en met de Steven Troch Band enkele veelgeprezen platen uit. Daarop is te horen hoe hij behalve met blues ook behoorlijk uit de voeten kan met onder meer pop, jazz, latin en reggae.
Maar Troch maakt ook andere muzikanten beter. Niet alleen als gast op platen van binnen- en buitenlandse artiesten, ook in duo met klasbakken zoals de betreurde Tiny Legs Tim of de jonge Amerikaan Lon Eldridge is het geheel altijd meer dan de som van de delen. Dat hij nu de handen in elkaar slaat met Bart Jult is geen toeval. Jult bewees al bij Blue Riot Combo (en ook met een passage bij Gutbucket) dat hij de geknipte medestander is voor een vintage bluesplaat als deze.
Het tweetal trad eerder al samen op in clubs en cafés, maar met ‘Bad Love’ wordt de alliantie nu dus ook vastgelegd voor de eeuwigheid. Niettemin komt de plaat een beetje uit de lucht gevallen, want de oorspronkelijke bedoeling was gewoon een demo maken met een nummer of vijf. Dat werden er al snel tien, acht eigen composities en twee covers, meteen goed dus voor een volwaardig album.
De opnames vonden plaats in Sint-Niklaas, in de T’Baccy Tracks-studio van jazz- en bluesdrummer Koen Van Peteghem. Dat willen de credits ons tenminste doen geloven, want toen de begintonen van de plaat een eerste keer onze gehoorgangen binnendrongen was die Oost-Vlaamse provinciestad het laatste waar we aan dachten. We waanden ons veeleer in een broeierige jukejoint aan een kruispunt in de middle of nowhere of in een volgestouwde, rokerige club in Chicago. Die sfeer houden Troch en Jult moeiteloos aan tot het einde.
Veel van de songs op ‘Bad Love’ gaan over de liefde. Niet de rooskleurige Bouquet-reeksliefde of de pseudowetenschappelijk plat geanalyseerde liefde van in de Flair, maar de rechttoe rechtaan, klinkt-het-niet-dan-botst-het-liefde. De liedjes worden niet enkel bevolkt door mannen met een broek vol goesting, slechte bedoelingen of een gebroken hart, maar ook door schuinsmarcheerders en onschuldige flierefluiters die willen genieten van het leven.
Het briljante Sweetest Angel, dat in november als single neerstreek op onze Facebookberichtenmuur, klonk meer dan veelbelovend. Die geweldige intro van Jult en vervolgens Troch die invalt met “I’ve been eyeballing you since you walked in” - meer hadden we niet nodig om overstag te gaan. De rest van de plaat doet daar zeker niet voor onder. In Gotta Have That Woman bijvoorbeeld wordt de protagonist, die weinig twijfel laat bestaan over de intenties, zeer treffend neergezet. En de dreiging, die uitgaat van de "mean man" uit Fly Real Low, is echt voelbaar.
Ook het enthousiasme waarmee de ik-figuur in Morning Sun uit bed springt en zich opmaakt om eindelijk weer naar huis te keren, is aanstekelijk. (Al houden we ook wel een beetje ons hart vast voor wat hij daar zou kunnen aantreffen, want het blijft een bluesnummer, natuurlijk.) Bij de vastberadenheid waarmee de hoofdpersoon in Call Me komaf maakt met een ex-geliefde kunnen we alleen maar instemmend knikken en "Dat zal ze begot zelf gezocht hebben!", denken.
Maar er wordt ook aan monumentenzorg gedaan. De manier waarop Ramblin’ On My Mind (in 1936 voor het eerst opgenomen door Robert Johnson) en C. C. Rider (een eeuw geleden op plaat gezet door Ma Rainey, de moeder van de blues) hier worden uitgevoerd, verdient als het ware een erfgoedprijs: met veel gevoel en respect voor de oerversies, maar met voldoende eigen accenten om anno 2024 nog even springlevend en relevant te klinken.
Met weinig meer dan een kogelmicrofoon, een stem, een batterij Hohner-mondharmonica’s en een oude Airline-gitaar doen Steven Troch en Bart Jult dus in tien, in één take opgenomen tracks de pure, authentieke blues van de jaren vijftig en zestig (en vroeger) herleven. Het wordt hoog tijd dat we dit duo nu ook eens live aan het werk zien. Zo hoeven onze buren niet nog langer op te schrikken bij de luidkeelse yeahs en woohoos, die ons telkens weer ontglippen bij het beluisteren van deze plaat.