The Low Anthem - Eyeland
Washington Square Music
Crossing Border. Het zou een memorabel concert worden. Na zo’n halfuurtje gespeeld te hebben gingen de bandleden rond één microfoon staan, brachten zo een nummer of twee en dat beviel hen zo goed dat ze besloten de rest van hun setlist overboord te gooien, een langere set te spelen dan hen op papier was toegelaten en nadat ze dan toch echt van het podium gegooid werden gewoon verder te gaan in de lobby. Sindsdien verwachten we telkens veel van The Low Anthem, ook al omdat ze ons in tussentijd toch al vier aardige platen gebracht hebben. ‘Eyeland’ is dus al nummer vijf en geen idee wat we verwacht hadden na vijf jaar stilte, maar dit was het alvast niet.
Hang aan die laatste zin nog geen waardeoordeel vast. Het is niet omdat een plaat niet is wat we ervan verwacht hadden dat ze meteen slecht is. “Grillig”, dat is het woord dat we erop zouden kleven als ons erom gevraagd zou worden. En er is ons om gevraagd. Grillig dus, maar ook: beklijvend. We hebben geluisterd en nog eens geluisterd en nog eens en nog eens, in voortdurende pogingen om ‘Eyeland’ te ontdekken en te herontdekken om de plaat uiteindelijk nog nergens te kunnen plaatsen.
Wie van ‘Oh My God, Charlie Darwin’ hield, dat meesterwerkje uit 2009, hoeft nog niet hard weg te lopen. Zeker in het begin van de plaat staan een aantal verstilde pareltjes. De eerste twee minuten van In Eyeland zouden ons, als opener live binnenkort in de Botanique, kippenvel kunnen bezorgen, dat weten we nu al zeker. We weten niet zeker wat we horen, maar er zitten wat zachte pianotoetsen en wat druppelend water bij en het is mooi. En geef toe, een openingszin als “No one here/believes in suicide/you can’t turn off the show/under your eyelids” zorgt ervoor dat je blijft luisteren. Het vervolg zorgt ervoor dat we voor het eerst, maar niet voor het laatst in de volgende drie kwartier aan Pink Floyd moeten denken. Het gaat om het verleggen van grenzen, het in onze oren jagen van het onbekende en afvragen wat je hoort en hoe ze het in elkaar hebben gestopt.
Het mooie The Pepsi Moon met zijn schimmige blazers lijkt perfect na de opener te passen, ware het niet dat we tussen die twee nummers Her Little Cosmos in geknald worden, een nummer waarbij we aan alles van MGMT na ‘Oracular Spectacular’ moesten denken. Her Little Cosmos kraakt, bliept en piept letterlijk en voor het eerst in jaren dachten we nog eens echt – zoals onze ouders vroeger al wel eens naar ons hoofd gooide - dat er iets scheelde met onze cd-speler. Niet dus.
Er worden herinneringen opgeroepen tijdens Ozzie, want in het middenstuk van het nummer ervaren we hetzelfde gevoel dat we vroeger hadden wanneer de batterijen van onze cassettespeler op waren: hier klopt iets niet. En net al die gekheid op een stokje maakt dat we meer en meer geïntrigeerd door deze verzameling rariteiten.
Maar ‘Eyeland’ is niet alleen maar vreemd. Een nummer als In The Airport Mirror dat knettert, maar nooit ontploft is gewoon mooi, Dream Killer is gewoon bloedmooi en In The Air Hockey Fire lijkt te steunen op een backing track die Beach House gemaakt zou kunnen hebben voor hun meesterwerk ‘Bloom.’
Verder horen we nog vreemde soundscapes (wat verwacht je anders van een nummer met als titel Wzgddrmtnwrdz), we horen drilboren of wat het ook moge zijn, we horen iemand Yellow Submarine van The Beatles fluiten (ook in Wzgddrmtnwrdz) en nooit hebben we een portie teringherrie feller aan het hard gedrukt dan Am I The Dream Or Am I The Dreamer, maar boven alles zijn we benieuwd geworden. Benieuwd naar hoe ze het live gaan doen op 7 november in de Orangerie. En we weten nu al: als we straks weer een betrekkelijk normale plaat in onze lader gaan schuiven, gaan we lichtjes teleurgesteld zijn door al die normaliteit.