The Long Winters - Putting The Days To Bed

Munich Records

Hoge (commerciële) toppen zullen The Long Winters met hun werk wel nooit scheren.  Daarvoor past het niet genoeg in de voorgevormde vakjes.  John Roderick mag dan op een podium ingepast worden tussen rootsrockepigonen als Centro-Matic en Willard Grant Conspiracy, zijn muziek is daarvoor te poppy.  Maar voor doordeweekse pop zijn de songs toch behoorlijk puntig en eigenwijs.

Putting The Days To Bed



Na ‘When I Pretend To Fall’ is ‘Putting The Days To Bed’ de derde release van The Long Winters.  Waar hun eersteling ‘The Worst You Can Do Is Harm’ in Europa bijna onvindbaar is, werd de popmuziek van hun tweede album in positieve zin opgemerkt door het popjournaille.  Na een tussendoortje – de EP ‘Ultimatum’ werd in Europa als dusdanig niet op de markt gebracht – is er nu hun nieuwste album met opnieuw zo’n intrigerende titel.

De collage op de cover van de CD illustreert, net als de titel trouwens, perfect het taalgebruik van Roderick.  Hij lijkt zijn teksten in stukjes te knippen, er woorden tussenuit te halen, ze door elkaar te schudden en dan in liedjesvorm te gieten.  Zeg nu zelf : “I know I wasn’t made to play on a team / You weighed your suitcase down / But it still wouldn’t sink / I know that crime doesn’t pay” (uit Teaspoon) zijn niet echt voor de hand liggende lyrics.  Voordeel hiervan is wel dat eenieder hieruit zijn eigen interpretatie kan distilleren en naar hartelust kan fantaseren.  

Toch weet hij vaak heel erg beeldrijk en to the point zaken te omschrijven.  “My arms miss you, my hands miss you” (uit Ultimatum) hoeft geen verdere verduidelijking.  Het fysieke gemis wordt bijna tastbaar. 

Op muzikaal vlak ligt het tempo duidelijk hoger dan op zijn vorige platen, waarmee hij naar eigen zeggen dichter tegen het live-geluid van zijn band wil aanleunen.  De omschrijving als zou dit powerpop zijn, heeft daarmee ongetwijfeld te maken.  En ook het feit dat hij dit keer zelf de plaat heeft geproduceerd, zal daartoe hebben bijgedragen. 

De blazerssectie is nog aanwezig, maar komt nog slechts sporadisch aan bod.  Vooral de gitaar en de piano nemen het voortouw.  Gecombineerd met de kenmerkende, steeds ogenschijnlijk goedgeluimde zang van Roderick levert dat pareltjes als het al eerder genoemde Teaspoon en Seven op.  Dit is gewoon een prima plaat voor iedere popliefhebber.  Dat je bovendien steeds opgewekt wordt van dit album is mooi meegenomen.

In Europa krijg je de ‘Ultimatum-EP’ er als bonustracks bij.  Opvallend is de akoestische versie van Ultimatum die hier door strijkers wordt opgeluisterd.  Mooi, maar zeker niet beter dan de latere, stevigere versie.

8 november 2008
Patrick Van Gestel