The John-Pauls - Bon Mots

Aagoo Records

Bon Mots

We zouden er een tien-dollarbiljetje voor over hebben om de Texanen van The John-Pauls de titel van de tweede langspeler zelf te horen uitspreken. Miklia Zaorski en Phillip Niemeyer van Roar! Lion besloten de punkharen samen met het oude millennium achter zich te laten en een eigen weg te bewandelen: een meer folkgetint indiepad, waarin scheuren al eens mag, maar verfijning toch belangrijker wordt.

De grote troefkaart die het trio uitspeelt: een van Sonic Youth gekende man-vrouw-dualiteit, waarbij eerst de man de eer opstrijkt als zanger en bandlid in een ruiger kader met gitaarpsychedelica, telkens afgewisseld met een door een vrouw gezongen song met meer melodie, broosheid en finesse. In een zeldzaam Kindness komen die twee stemmen ook even samen, als uitzondering op de regel. Koppel dat aan de nodige ervaring en technische capaciteiten en je krijgt een leuke broeierigheid.

Ander opvallend feit: The John-Pauls doen het met drie gitaristen en hebben geen nood aan een basgitaar. En in feite mag je iedereen ook John-Paul noemen - à la Ramones - en heb je dus Philip John-Paul, Miklia John-Paul en Mark John-Paul (die totaal geen familie van elkaar zijn), bijgestaan door Elizabeth John-Paul (drumq) en extra gitarist Matt John-Paul. Wat een boeltje.

Misschien moet het ook wel op deze manier, want op zich is er weinig ophefmakends te beschrijven aan ‘Bon Mots’. Een hoge, niet al te toonvaste countryzangeres die het in jengelend akoestisch snaarwerk tracht te redden, versus een soort van jonge Lou Reed-zang in uitgerafelde, Velvet Undergroundse rockkaders. En ja, doe er ook maar een stukje dof Pavement doe-het-zelf-isme bij dan. Dat alles onder een saus van alledaagse teksten over muzikanten die alle moeite van de wereld moeten doen om onder de anonimiteit uit te komen. Het lijkt trouwens wel of The John-Pauls dat zelf soms ook door hebben, want op drie van de elf liedjes gooien ze na een dikke minuut zelf de handdoek in de ring.

En toch is er zo’n zekere ruwheid die deze muziek de charme geeft. Dat onafgewerkte lofi gevoel, dat net-uit-de-metro-van-New-York-geraakt karakter of die momenten dat de verschillende gitaren heerlijk door elkaar jengelen en je verwacht dat John Cale of Sterling Morrison mee komen snaarplukken en die paar bluesy akkoorden even de bocht uit schieten. Moet onze verbeelding zijn. In elk geval wel knap dat dit combo toch over de grote plas de nodige aandacht kan trekken. Wie weet durven deze vijf Texanen zelfs ooit zelf de oceaan oversteken om in één van onze favoriete clubs te komen spelen. Zou verdomd leuk zijn.

6 maart 2023
Johan Giglot