The Japanese House - Good At Falling

Dirty Hit Records

Good At Falling

Heeft Amber Bain ooit al teleurgesteld sinds ze zeven jaar geleden met The Japanese House begon? We dachten het niet.

The Japanese House dook in 2015 op onze radar op met de ep Pools To Bathe In, maar toen was Amber Bain al drie jaar bezig. Het tekent de manier waarop deze Londense werkt: niets overhaasten en alles laten groeien. Dat procedé paste ze ook toe op haar debuutalbum, waarop slechts één ouder nummer is te horen; en dan nog in een nieuwe versie.

Wie The Japanese House zegt, zegt dreampop, maar Bain slaagt erin om het bijna ten grave gedragen genre uit de jaren negentig te reanimeren en er met een injectie van zowel elektronica als pedalsteel en koperblazers een eigen twist aan te geven. Dat doet ze ook op dit break-upalbum dat start met de van autotune zwangere intro Went To Meet Her om dan plots open te barsten in alle schoonheid met het aanstekelijke Maybe You're The Reason.

Maar hoe aanstekelijk ook: met de teksten die ze onder haar muziek legt en die stem van haar klinkt er altijd iets droevigs door in de songs, hoe pulserend de beats ook worden, hoe glinsterend haar gitaar ook mag klinken. Soms, zoals in We Talk All The Time, klinkt er iets van berusting door: “We don’t fuck anymore / But we talk all the time / so it’s fine.” Ontluisterend eerlijk en meteen de vinger in de wonde van de reden van de scheiding (met collega Marika Hackman).

Het is dit en de soms verrassende keuze aan instrumenten die The Japanese House optillen boven acts als Chvrches of Shura om er maar twee te noemen. Die schoven naar ons gevoel iets te snel op richting mainstream synthpop terwijl Bain dieper lijkt te durven graven en eigenzinniger blijft. You Seemed So Happy en Follow My Girl zijn songs die aantonen wat we bedoelen.

Deze plaat werd nochtans samen met George Daniel en Matty Healy van The 1975 gemaakt, één van de weinige bands die we ooit hebben afgekraakt. Nu ja, niet dat zij een erg dikke vinger in de sound hebben. Daniel speelt synths of zorgde voor de programmering in vijf songs en drumt ook op één van hen. En Healy komt maar een keer langs om mee te zingen: op F a r a w a y. Producer BJ Burton (Bon Iver/ Low/ Francis & The Lights) verdient wellicht meer credits.

Die liet Bain gas terugnemen op de tweede helft van de plaat. En laat nu net daar de plaat tot zijn hoogtepunt komen. Het begint met Somethingfartoogoodtofeel waarin trompet en viool voor extra diepgang zorgen en gaat dan verder met Lilo, één van de mooiste songs van vorig jaar en met de pianoballad Everybody Hates Me, dat ondanks de zelfbeklagende titel en de gebruikte autotune weet te ontroeren tot op het bot.

Dat doet ook het erg persoonlijke Marika Is Sleeping, ook al heeft die track maar zestien woorden tekst en komen de strijkers hier uit een doosje. Worms lijkt eigenlijk de enige filler van de plaat, want ook F a r a w a y en vooral de afsluitende “bonus” I Saw You In A Dream, dat we al kennen van ‘Saw You In A Dream’ van twee jaar terug, houden het niveau hoog tot aan het gaatje.  

Amber Bain is haar lief kwijt, maar een mooie plaat rijker. Misschien een schrale troost, maar wel eentje die ze met miljoenen kan delen. 

The Japanese House stond al voor de release van deze plaat in Trix. De band zit nu in de VS maar komt deze zomer terug in de buurt. Misschien nog eentje voor Pukkelpop? Daar heeft ze nog iets goed te maken na haar afzegging in 2016.

30 april 2019
Marc Alenus