The Good, The Bad & The Queen - The Good, The Bad & The Queen

EMI

“Een beetje vreemd, maar wel lekker”: een reclameslogan voor Yogho Yogho, melk met een smaakje;  niet echt bekend in België, maar behoorlijk succesvol in Nederland.  “En waar willen jullie nu precies naar toe ?” vraagt u zich misschien af.  Wel, dat was zo ongeveer de beste omschrijving voor de titelloze CD van The Good, The Bad & The Queen.

The Good, The Bad & The Queen



Wij hoeven u vast niet meer te vertellen dat The Good, The Bad & The Queen bestaat uit voormalig Blur-hoofdman Damon Albarn, voormalig Verve-gitarist Simon Tong, voormalig Clash-bassist Paul Simonon en voormalig Fela Kuti-drummer Tony Allen. Een hele hoop grote namen met andere woorden, namen die al een tijdje van het muzikale front verdwenen zijn en die dus nu met de nodige gretigheid op dit project gesprongen zijn. En het zou niet de eerste keer zijn dat het resultaat dan omgekeerd evenredig is aan het aanwezige talent.

Maar dat geldt niet voor dit project. Twaalf songs die aanvankelijk een beetje vreemd in de oren klinken, maar zich na een poosje in uw systeem gaan nestelen als een hardnekkig griepvirus: soms een beetje weerbarstig, maar eens uitgebroken met geen antibiotica weg te krijgen.

Single Herculean komt al eens voorbij op Studio Brussel en ligt onmiskenbaar in het verlengde van het laatste Blur-album ‘Think Tank’, maar daar zal de stem van Albarn ongetwijfeld voor iets tussen zitten. Maar gecombineerd met het basspel van Paul Simonon - dat vanaf het eerste liedje doet denken aan ‘Sandinista’ van The Clash - en het inventieve gitaarwerk (soms folky, soms trashy, soms ouderwets poppy, altijd origineel) van Simon Tong levert dat een CD op, die thuishoort in de collectie van elke popliefhebber. En dan zwijgen we nog over het drumwerk van Tony Allen !

Ook de productie van wonderkind Danger Mouse heeft ongetwijfeld meegespeeld in het eindresultaat. Altijd zijn er strijkers of synths op het juiste moment toegevoegd, zonder het geluid volledig dicht te pleisteren. Het lijkt wel of alles wat deze man aanraakt, in goud moet veranderen.

Albarns teksten zijn donker, pessimistisch en drukken de luisteraar met de neus op de feiten. Tegenwoordig is het stadse leven niet meer wat het geweest is. Er heerst geen rust meer in de stad. Geen wonder ook dat de politiesirenes af en toe (zoals op Behind The Sun) doorklinken op deze plaat. Het stadsleven is als oorlog (in bijna elke song staat het woordje ‘war’), hopeloos en zonder winnaars.

Nee, happy word je niet echt van deze plaat, maar dat neemt niet weg dat hij troost biedt in de donkerste uren. Zo’n beetje als melk voor kinderen : een beetje vreemd, maar verdomd lekker.

5 februari 2009
Patrick Van Gestel