The Flaming Lips - Oczy Mlody

Bella Union

Al voor je het geluidslab van Flaming Lips betreedt, lijk je door de subsonische bassen naar de ingang te worden getrild. Het complex is reusachtig en je merkt een lichte aarzeling in je tred wanneer de stalen poort de rest van de omgeving aan het gezichtsveld onttrekt. Je laatste keer hier - naar aanleiding van ‘The Terror’ in 2013 - is nog niet uit je geheugen gewist. Het was een beklemmende ervaring, een speleologische verkenning langs de donkerste krochten van de menselijke psyche, gekweld door eenzaamheid en twijfel.

Oczy Mlody

Eenmaal in de eerste kamer, badend in een vaal groen licht, schieten flarden van ‘The Terror’ als flikkerende schaduwen door je hoofd. Boven de deur staat Oczy Mlody gekalkt. De machine, die de trillingen produceert, is onbemand en haar product heeft de vrije loop, maar lijkt het vooral op je ingewanden te hebben gemunt.

Je loopt verder, duikt een zaal binnen die How?? heet. Er wordt een android geprogrammeerd. Het lijkt erop dat ze hem Engels aan het leren zijn, maar hij staat nog niet helemaal op punt. Tegen een achtergrond van de dreunende bassen die het complex omgolven, bijgestaan door etherische synthgeluiden, associeert de android erop los. Zijn stem klinkt bekend, een beetje zoals die van die gast die ooit over Yoshimi zong. Wat zou er met hem gebeurd zijn? Je bent halfweg door de zaal wanneer je aandacht getrokken wordt door een machtig crescendo van de droid, alsof hij rebelleert tegen zijn gevangenschap, maar hij zakt weer weg in zijn eerdere, meer apathische doen.

Je verkent de andere kamers. Je verbaast je erover dat het gebouw enkel kelders heeft. Slechts af en toe valt er wat zonlicht binnen. Er zijn nog meer mensachtigen die woorden en klanken uitstoten. Vaak klinken ze kinderlijk naïef, maar onoprecht, onsamenhangend. Er kabbelt een beekje door There Should Be Unicorns en je ontmoet er een dokter met een zware stem. Maar ook hij heeft weinig te vertellen.

Je loopt door de Sunrise poort, en je staat buiten, op een open plek in een bos. Dit moet de plaats zijn waar de hoogst opgeleide droids heengaan om te wennen aan de echte wereld. Je staat met open mond te gapen: de kleuren en texturen rondom passen zich aan aan de woorden die hun tijdelijke bewoners uiten en dat resulteert in een prachtig schouwspel van kleur en licht. Spoedig treedt echter de schemering in. En voor je het goed en wel beseft, schuift je voet weg en dender je aan de snelheid van het duister een tunnel (Nigdy Nie (Never No)) in.

Je dondert de donkere tunnel uit, recht het universum in. Je hoort het geluid van de sferen, maar kunt er weinig aandacht aan besteden doordat het vacuüm elke vezel in je lijf onder onvoorstelbare druk zet. Je zinkt het heelal in (Galaxy I Sink), een spaarzame gitaar begeleidt je. En wanneer de strijkers inzetten, vrees je dat je laatste uur geslagen heeft.

Vol ontzetting ontwaak je, op een plaats waar alles bestaat uit grove korrels en geen enkele kleur in een andere overgaat. Iets zet je aan om te rennen, je wilskracht is weg. Boven je hangen gouden munten en je springt om ze te grijpen. Een soundtrack, die voortjakkert als een trein, geeft je ritme aan. Je hoort stemmen, maar er is niemand te bespeuren. Iemand fluit een deuntje en je belandt in een volgend level. Meer munten, maar deze keer ook vlammenwerpers die je opjagen, vleermuizen die je achternazitten.

Na One Night While Hunting For Faeries And Witches And Wizards To Kill en Do Glowy te hebben uitgespeeld, voel je je voeten wegzakken. Een moeras: Listening To The Frogs With The Demon Eyes. Maar alles ziet er tenminste weer min of meer normaal uit; de pixels zijn gesmolten. Je komt uit op een pad, en je volgt het. In de verte doemt in het maanlicht The Castle op. Je besluit erheen te gaan. Wat heb je nu nog te verliezen?

Een lakei heet je welkom, biedt je een deken aan en een plaats bij het haardvuur. Is dit thuiskomen? Je bent in ieder geval niet meer dààr. Je bent gerust, op je gemak. Je verzaakt eraan je gastheer te bedanken voor de gastvrijheid en je ploft op het zachte donsbed dat je wordt aangeboden. Maar je moet verder. Je moet terug, alleen niet via de weg waarlangs je bent gekomen.

Iemand vertelt je een gemakkelijkere route, zegt dat je Almost Home (Blisko Domu) bent, en je slaakt een zucht van verlichting. Het voelt allemaal al zo bekend aan, al herken je de omgeving niet precies. Hoe langer je stapt, hoe lichter je voeten worden. Je hongerige maag doet er het zwijgen toe en je wordt overmand door euforie. Je bent niet thuis, maar je bent bijna waar je thuishoort. Je komt mensen tegen – je was nog nooit zo blij om Miley Cyrus te zien! – en je voelt: We A Family.

Een paar dagen later word je wakker in je eigen bed. Je hebt geen hoofdpijn, geen verwondingen, enkel een licht hongerig gevoel. Je herinnert je alles, perfect, maar toch lijkt het in alle dimensies mijlenver van je af te staan. Binnenkort ga je maar eens terug naar Flaming Lips. Op 3 februari in De Roma, bijvoorbeeld.

27 januari 2017
Andreas Hooftman