The Divine Comedy - Office Politics

Divine Comedy Records

Office Politics

Wanneer The Divine Comedy een nieuwe plaat uitbrengt, mag je je gerust in de handjes wrijven. De muzikale Monty Pyton rond frontman en songsmid Neil Hannon heeft immers een patent op kwalitatief sterke, vlotte indiesongs vol humor en cynisme. Een kleine blik op de office-fotocollage op de hoes van dit album spreekt boekdelen. Welcome to the world of fun!

Zestien songs lang, dat lijkt een hele opgave. Niets is minder waar. ‘Office Politics’ tovert vanaf de eerste klanken een glimlach op je gezicht en laat nooit meer los. Keer op keer verzint The Divine Comedy weer muzikale theaterstukjes met eenvoudige, grappige teksten, absurde en abstracte situaties. Hannon rapt, grapt en grolt (zoals in de heerlijk hobbelende titeltrack), terwijl voortdurend gekke geluiden en ritmen opduiken, die volgestouwd zitten met effectjes en klankspielereien. Check onderaan de clip van de zomerse openingstrack Queuejumper die begint met een ritme op koperen theepot, snijplank, blusapparaat en koebel. Om maar te zeggen dat The Divine Comedy als geen ander zelfs van een eenvoudige pianoballade als Norman And Norma een gekke filmprent kan maken vol slapstickhumor. De voorliefde voor musical en klassieke partijen is een rode draad doorheen de meeste albums van deze band. En nu ook weer mag er zo’n theaterstukje als de Opportunity’ Knox-carrousel bij en bulkt deze plaat van de filmische passages.

Toch is er ook een nieuwe component aanwezig, waarmee de evolutie van twaalf studioplaten wordt voortgezet. Meer en meer krijgt immers de synthesizer de hoofdrol. Het idee speelde al langer om een instrumentaal, elektronisch album te maken. Vandaar dus een stevige digitale injectie. Een song als Infernal Machines (een spottende ode aan de almacht en het nut van machines) leent de industriële elektrogrooves bij Depeche Mode. A Feather In Your Cap doet hetzelfde maar dan met een meer lieflijke, zwevende discotune.

En ja, soms gaat The Divine Comedy volledig over kop. Check de psychopatische noise-synth van de druppelende, atonale spoken wordsong The Synthesizer Service Center Super Summer Sale: een song die gemaakt lijkt door een adhd-kabouter die het eigen vliegenzwamhuisje opgegeten heeft. Dan liever een song met een titel als Philip And Steve’s Furniture Removal Company (knipoogje naar avant-minimalisten Philip Glass en Steve Reich): een canon van steeds meer ontdubbelde zang met handclaps dat overgaat in een speelgoedpianomotiefje.

Wie na de zin “All the songs that go unsung when the working day is gone”, en een waterval van muzikale impressies nog niet voldoende Divine Comedy gegeten heeft, kan de gelimiteerde dubbelcd aanschaffen, waarbij nog eens extra plaatje met vijftien “original piano demos” zit (‘Swallows And Amazons’). Hoewel ook erg leuk, zijn de gestripte pianosongs van deze band toch niet echt meteen het toonbeeld van “less is more”. Goed voor de fans. Leuk voor de rest. Meer niet.

26 december 2019
Johan Giglot