Tears For Fears - Songs For A Nervous Planet
V2
Laat ons eens raden: Shout, Change, Woman In Chains en een klein stukje Everybody Wants To Rule The World. Verder komt u allicht niet als we de naam Tears For Fears, toch één van de grote synthpopnamen uit de jaren tachtig laten vallen.
Zonde in feite, want Roland Orzabal en Curt Smith zijn vier decennia lang blijven musiceren. Zij het aan een niet al te hoog tempo. Om maar te zeggen dat slechts vier studioplaten na de eightietrilogie ‘The Hurting’, ‘Songs From A Big Chair’ en ‘The Seeds Of Love’ nu niet echt productief lijkt. Maar de fascinerende combinatie van progressieve songstructuren, verslavende piano of toetsmelodieën en verraderlijk hoge en dartele stemmetjes met donkere ondertoon is wel een kenmerk dat het tweetal tot in de puntjes wist uit te puren.
Het lijkt wel een statement dat slechts twee jaar na het compleet onderschatte en door de media en menigte weggecijferde ‘The Tipping Point’ Tears For Fears afkomt met een kanjer van een live album. Iets over een unieke theatershow in Franklin, TN, een bijbehorende docufilm, vier gloednieuwe tracks en een exclusief, driedaags live release-event in Las Vegas.
Opzet van het Britse duo is om de dertig miljoen verkochte releases, die grotendeels opgehangen zijn aan die drie bovenstaande wereldhits, te overklassen met het idee dat ze ook live wel een pittige meerwaarde kunnen betekenen. En die meerwaarde is er. Wel tweeëntwintig tracks lang zelfs.
Te beginnen met die vier gloednieuwe tracks. En gloed is inderdaad een gepast woord. Want het bedje van warme synthesizers, jolige deuntjes en die typisch ontdubbelde, hoge zang is een mooi, blijvend etiketje voor deze band. Melancholisch, net niet op het kleffe af, maar daardoor misschien ook net zo hemels mooi. Dat is althans toch onze mening over een op oosterse klanken gebaseerde ballad als The Girl That I Call Home, dat opvallende nineties-Duran Duran-gelijkenissen vertoont. En van Emily Said, na eerste luisterbeurt al een singalong evergreen (“You can cry yourself to sleep and they won’t know, my love”) inclusief meezingkoortje, robotstemmen en barokke tussensolo om de song een Queen-grootsheid te geven. Om maar even mee te geven dat Tears For Fears de zoete suikerstokjes nog steeds op een gepaste manier en zonder slijtage weet te presenteren.
Maar het gaat in casu natuurlijk om de live plaat zelf. En daar kom je plots een andere band tegen. Eentje die songs in crescendo en grandeur laat groeien tot psychedelische pareltjes. Waar water- en fonkelgeluidjes stevige synth- en gitaarpartijen opvrolijken en waar songs als Tipping Point (met dubwalmen) of Rivers Of Mercy (met vleugelpiano) heuse prog-accenten krijgen. Laat dat nu net het extra accent zijn dat tijdloze classics als Everybody Wants To Rule The World met die heerlijk zeurende sologitaar of Mad World net dat tikkeltje beter maken. Valt het trouwens op hoe pijnlijk actueel beide songs zo’n vier decennia na de geboorte nog klinken?
Toegegeven, twintig TFF-songs na elkaar zijn er zelfs met de nodige “live” punch misschien wel ietwat veel. Zeker als daar oppervlakkige dingen als het eerder langdradige Break The Man tussen zitten. Gelukkig lijken Orzabal en Smith dat tijdig te beseffen en schakelen ze met het erop volgende My Demons - eveneens uit de laatste plaat - over op hippe elektro en discodance. Of laten ze voor de bloedmooie pianoballade Suffer The Children een door de ziel snijdende soulzangeres opdraven.
In elk geval zijn we meer dan voldaan met dit nieuwe Tears For Fears-hoofdstuk. Met als kers op de gigantische taart Change en een bijna zeven minuten durend Shout. Allemaal samen dan? “Shout, shout / Let it all out / These …”. Afspraak in één van de elfhonderd cinema’s over de wereld waar de documentaire in première gaat.