Sufjan Stevens - The Ascension

Asthmatic Kitty Records

The Ascension

“Zou Sufjan Stevens de beste plaat van 2015 achter zijn naam mogen zetten?” Het is de vraag die collega-recensent Gunter Van Assche van De Morgen destijds zonder verpinken durfde stellen. Vijf jaar later tackelen wij diezelfde vraag met de voet vooruit en bevestigen we dat ‘Carrie & Lowell’ gewoon de beste plaat van het decennium was. Dat de verwachtingen hooggespannen waren voor ‘The Ascension’ is dus het understatement van het jaar.

Eerder dit jaar bleek dat Sufjan Stevens zich weer volledig lijkt te focussen op een elektronisch geluid. Getuige ‘Aporia’, het album dat hij samen met stiefvader Lowell (jawel, die Lowell) Brams schreef en dat eerder dit jaar verscheen. Laten we het bij gebrek aan een ander eufemisme een "stijloefening" noemen, maar de hoop op een nieuw meesterwerk werd danig teruggeschroefd.

Na enkele weken op de daMusic-redactie te zijn rondgegaan, zijn de meningen bijzonder verdeeld.  Volgens de ene is het tachtig minuten lang pretentieus gezwets van iemand die een workshop Casio-keyboards heeft gevolgd; volgens de andere is het de geestelijke opvolger van ‘The Age Of Adz’. Wij proberen meer nuance in ons oordeel te leggen en zoeken vooral een compromis tussen beide extremen.

Make Me An Offer I Can’t Refuse is waar we naar verlangen, als we Stevens in de elektronica zien duiken. Een popsong met een universitair diploma met gevoel voor georchestreerde chaos. Al snel balanceert Sufjan op de slappe koord van winkelmuzak, maar Run Away With Me weet ons net op tijd te overtuigen. Wat niet gezegd kan worden van Videogame ,waar het al snel game over is. We zagen de vergelijking met The 1975 al voorbijkomen. En hoe pijnlijk het ook is: we kunnen die niet tegenspreken. ‘The Ascension’ blijkt al snel een zaak te worden van aantrekken en afstoten.

Het pretentieuze getokkel komt een eerste keer om de hoek kijken op Lamentations. Gelukkig zet de bitterzoete tegelplakker Tell Me You Love meteen weer orde op zaken. Moest u dit jaar nog naar een hipsterbruiloft gaan, achten wij de kans groot dat de dj dit schijfje oplegt. Tijdens Die Happy zoekt Sufjan dan weer het meest duistere hoekje van zijn hersenpan op. Het eindresultaat klinkt als het onverwachte maar beeldschone liefdeskind van Sufjan en Trent Reznor.

Helaas lijkt er voor elke goede song op ‘The Ascension’ een matige te verschijnen. Wie een album van tachtig minuten wil uitbrengen, moet over goede kaarten beschikken, maar hier is het meer dan eens miserie troef. Wat ons betreft, mochten alle nummers tussen Die Happy en Sugar in de kluis blijven liggen. Het is een tussenstuk van vijfentwintig minuten dat de dynamiek van de plaat verstoort en waar weinig muzikale meerwaarde valt te rapen.

Dat het niet per se aan de duur van de songs ligt, bewijst het afsluitende drieluik Sugar, The Ascension en America. Nummers die zonder meer tot de top van Stevens’ discografie behoren, maar die strijden tegen de vieze nasmaak van de illustere voorgangers. Moest het niet zijn voor de haast spirituele ervaring die America is, hadden we ons eindcijfer alvast klaar. Nu doet het album ons op de valreep twijfelen.

Maakt ‘The Ascension’ de torenhoge verwachtingen waar? Absoluut niet. Is dat een slechte zaak? Daar zijn we nog niet helemaal uit. Waar het bij ‘Carrie & Lowell’ voor de meesten onder ons (sorry, Gunter) meteen duidelijk was dat er vierentwintigkaraatsgoud uit de boxen weerklonk, zal de tijd moeten uitwijzen wat de waarde is van ‘The Ascension’.  

28 september 2020
Nick Van Honste