Stromae - Racine Carrée

Mosaert

Even wat cijfers op een rijtje: Alors On Danse deed Stromae in één klap noodgedwongen groeien van slaapkamerartiest tot wereldster. Het nummer verkocht wereldwijd meer dan drie miljoen exemplaren en haalde goud en platina in vijftien landen. De daaropvolgende plaat ‘Cheese’ had zijn momenten, maar was toch eerder een mager beestje. Dat Stromae geen one-hit-wonder blijft, bewijst hij nu met de titelloze tweede (roepnaam: ‘Racine Carrée’). Een serieuze stap voorwaarts.

Racine Carrée



Die titelloze tweede is consistenter in zijn geheel en op alle vlakken beter. De teksten zijn beter en persoonlijk, de muziek uitdagender, de minpuntjes zijn tot een minimum beperkt. Stromae serveert ons Rap, Hiphop, Chanson, discotheekanthems, Breakbeat en zelfs een streepje Ambient. Een mengelmoes van stijlen van een artiest die steeds beter zijn stempel weet te drukken.

Het begint al met de opener Ta Fête: nadrukkelijke synths en percussie en een nummer dat het feesten op de korrel neemt. Want is het daar niet vooral heel erg druk? En gevaarlijk voor de oren? Een aanstekelijk nummer, maar het blijkt niet meer dan een opstapje naar wat nog komen moet.

Wat nog komen moet is bijvoorbeeld Papaoutai, een nummer over de afwezige vader van Stromae met nu al het onsterfelijke “Tout le monde sait comment on fait des bébés/ mais personnes ne sait comment on fait des papas.”

Het dubbele van Stromae was er op ‘Cheese’ al, maar komt hier nog nadrukkelijker naar voren door het persoonlijke karakter van de teksten: op een eerste niveau is Stromae goeie feestmuziek, maar voor de meerwaarderezoekers zijn er ook ’s mans teksten. Bâtard en uiteraard ook het nu al door iedereen aan de borst gedrukte Formidable zijn daar knappe voorbeelden van. Op een hoog niveau vuurt Stromae woorden af die nu eens kwaad, dan berustend of meewarig klinken.

Naar thema’s is het niet ver zoeken. Tous Les Mêmes klinkt ronduit bitter (“Cette fois c’était la dernière”): Stromae is ontgoocheld en verlost van zijn droom dat alles vanzelf gaat in de liefde. Zo vergelijkt hij in Carmen de liefde zelfs met de vluchtigheid van Twitter. Een lief is een product, leuk voor zolang het duurt en even makkelijk inwisselbaar als een kapotte stofzuiger.

Hij worstelt ook met het volwassen worden. Zo heeft hij een steeds sterker verlangen naar kinderen, maar heeft hij net een breuk te verwerken gekregen. In Tous Les Mêmes klinkt het “Tu sais la vie c’est des enfants/ et comme toujours c’est pas le bon moment”. Tel daarbij de tekstregel “J’peux pas faire d’enfant” uit Formidable en “Tu aimes les petits enfants” uit ‘Quand c’est?’.

Muzikaal wordt de plaat in de tweede helft interessanter en horen we dat Stromae nog in volle muzikale evolutie is. Zo is het kenmerkende wijsje van de opera van Bizet knap verwerkt in Carmen, is Humain A L’eau een waar discotheekanthem dat het niet slecht zou doen met Tomorrowland, en doet Quand C’est? zelfs aan James Blake denken. Enkel met Moules Frites hebben we wat moeite, we houden niet zo van de muzikale invulling, het klinkt ook net iets teveel als kermismuziek. En laat AVF vooral zijn wat het is: een spelletje tussen Stromae, Orelsan en Maître Gims.

De vergelijkingen met Jacques Brel zijn voorbarig en onnodig. Stromae imiteert Brel op geen enkel moment, maar Brel is ongetwijfeld wel één van zijn inspiratiebronnen voor wat hij vandaag doet. Iets waar hij de laatste jaren zonder twijfel beter in is geworden. Zijn tweede plaat is een voldragen plaat. Een album dat drie kwartier van ieders tijd verdient.

18 augustus 2013
Geert Verheyen