Stone Sour - Come What(ever) May

Roadrunner Records

Een tijdje geleden zag je de naam Stone Sour plotseling overal opduiken. De reden was meteen duidelijk, want blijkbaar waren twee leden van deze band, Corey Taylor en James Root, beide bekend van Slipknot. Onmiddellijk schaarde de band een horde trouwe (en vooral jonge) fans achter zich. Maar kan Stone Sour zich ook muzikaal bewijzen? Ze proberen het alvast met hun nieuwe plaat ‘Come What(ever) May’.

Come What(ever) May



Het eerste wat opvalt, is dat de hardere gitaarriffs zo uit een Slipknotplaat konden komen, de melodische stukjes neigen naar de Deftones, en als het allemaal wat trager gaat en de cleane vocalen boven komen drijven, de hele boel klinkt als Drowning Pool. Het mag dan ook wel duidelijk zijn dat Stonesour nu-metal maakt. En je merkt dat het vijftal dit wil doen op een originele manier, door meerdere stijlen te mengen.

 

Helaas zijn het gros van die invloeden toch te vinden binnen het nu-metal gerne. In plaats van tot een grote variëteit te leiden, vormt dit echter een bont allegaartje van alle cliché’s die het genre rijk is. Het begint al bij opener 30/30 – 150, dat met een veel te simpel en veel te veel herhaald “chugga chugga”-riffje aanvangt. Iets later volgt een gitaarsolo, waar het overmatig gebruik van de wahwah blijkbaar primeert boven het spelen van verschillende noten. En dat krijg je twaalf nummers aan een stuk. De overdaad aan overbodige effecten werkt al snel op de zenuwen en maakt de sporadisch leuke vondsten al snel met de grond gelijk.


Echte uitschieters kent ‘Come What(ever) May’ dan ook niet. Soms krijg je wel eens een leuk stukje leadgitaar te horen, en ook enkele sterke zanglijnen ontbreken niet, maar nooit weten die elementen samen te werken om een nummer naar een hoger niveau te tillen. De bas en de drums zitten zelfs de ganse cd lang op de achtergrond wat mee te spelen, zonder echt een statement te maken, terwijl dat zeker zou mogen.

Ondanks dit alles telt de jongste schijf van Stone Sour wel veel catchy songs die je al snel helemaal uit het hoofd kent. Hitpotentieel is dus zeker aanwezig, en dat zal de oppervlakkige luisteraar zeker aanspreken. Dus als je een plaatje zoekt om in de auto te laten spelen is ‘Come What(ever) May’ een ferme aanrader. Maar eens je wat dieper graaft in de composities en structuren krijg je toch de indruk dat het maar leeg is daarbinnen.

 

8 november 2008
Pieter Van Wezemael