Sophia - Holding On / Letting Go
Pias Records
Robin Proper-Sheppard was altijd al een muzikale nomade. Sinds hij als twintigjarige San Diego verliet, is hij via omzwervingen langs New York, Londen en Brussel ondertussen aangekomen in Berlijn. En daar, vijfduizend mijl van het punt waar hij dertig jaar geleden vertrok, nam hij zijn achtste studioalbum op als Sophia.
Ook het muzikale pad van Proper-Sheppard verliep kronkelig. Het succesvolle The God Machine, dat bekend was om zijn woeste kakofonie van beukende ritmes en melodische herrie, ondergedompeld in donkere, romantische mystiek, stierf een abrupte dood nadat zijn vriend Jimmy Fernandez overleed aan kanker. Het duurde even voor Proper-Sheppard een tweede adem vond, maar omringd door de vrienden die hij maakte bij het label The Flower Shop Recordings, waagde hij zich aan een tweede muzikale carrière als Sophia. Al van bij eerste album ‘Fixed Water’ etaleerde hij daarbij een openheid en kwetsbaarheid die zo vaak ontbreekt bij commerciële artiesten. Het leverde hem niet meteen financieel succes op, maar wel een bij elk volgend album groeiende fanbase.
Vooral in Europa drukten ze de melancholische, soms ronduit morbide romanticus aan de boezem en zo overtrof de platenverkoop van Sophia uiteindelijk toch die van The God Machine. Ondertussen zijn we al aan de achtste studioplaat toe van de band en toch blijft er groei merkbaar. Met zijn voorlaatste album ‘As We Make Our Way (Unknown Harbours’ klonk er voor het eerst voorzichtig optimisme uit sommige nummers en toen twee jaar later ‘As We Make Our Way (Unknown Harbours: The Live Recordings)’ verscheen, was het duidelijk: Sophia was een echte band geworden.
Het album uit 2016 was voor het grootste deel nog een solo-krachttoer van Proper-Sheppard, maar de band, die hij rond zich verzamelde om die plaat live te gaan spelen, bevatte naast zijn compagon de route Jeff Townsin, drie jonge Belgische raspaardjes: bassist Sander Verstraete en gitarist Jesse Maes (beiden van Hypochristmutreefuzz) en Bert Vliegen (AFF, Teen Creeps). Die band slaagde erin om de al hoog ingeschatte live reputatie van Sophia nog te vergroten.
Dat Proper-Sheppard met deze gasten deze plaat maakte, mag dan ook niet verwonderen. Voor het eerst kunnen we spreken over een echte bandplaat en daarop klinken de subtiele, intieme songs zo verfijnd als maar kan, maar als het hard en luid moet klinken, lukt dat ook zonder moeite. Dat bewezen singles als Alive en We See You (Taking Aim) al met verve.
Eerstgenoemde is zonder twijfel de mooiste en tederste song van het jaar. Ragfijne gitaarslierten, ingehouden drumwerk en de saxofoon van Terry Edwards (Nick Cave, Tom Waits, PJ Harvey) kleuren de tekst over het aanvaarden van een simpele kus als bewijs van oprechte liefde op dusdanige manier in dat we de song oneindig op repeat kunnen horen zonder hem beu te raken.
De tweede is een splinterbom die als een opgegraven obus in ons gezicht ontplofte. Een protestsong tegen het kapitalisme dat het ene procent rijken steeds rijker maakt ten koste van al de rest. Het klonk alsof Proper-Sheppard veertien gitaristen en de vettigste bas had ingehuurd om te komen meespelen in zijn studio in Kreuzberg.
En de plaat herbergt nog meer verrassingen! Het begint al bij opener Strange Attractor die van wal steekt met repetitieve eightiessynths en zich dan na een gruizige gitaar plots ontvouwt tot een echt statement. Alsof Sophia wil zeggen: hier zijn we weer en we zijn sterker dan ooit. Nog altijd fijnzinnig, maar ook in staat om te exploderen.
En opnieuw laat Sophia licht toe in de sound. Zowel Undone.Again als Days voelen aan als zomersongs. Het eerste is een Duysterversie van To All The Girls I Loved Before van Robert Hammond en Hal David en de tweede stelt dan wel vraagtekens bij hoe we volhouden terwijl de tijd vervliegt, maar past perfect als soundtrack bij een indian summer.
Ook in het in noise eindigende Road Song stelt Proper-Sheppard een vraag: “Why are you always your worst enemy?” We weten het ook niet, Robin, maar zo lang je twijfels leiden tot nummers als Wait (I’m Sorry) waarin je semi-akoestische subtiliteit koppelt aan rauwe, verstoorde gitaar blijven wij tevreden.
Met het instrumentale Prog Rock Arp (I Know) dat laagje per laagje wordt opgebouwd, maar toch niet uitmondt in het crescendo dat deze plaat verdient, wordt de plaat afgesloten. Ergens knaagt toch het gevoel dat na We See You (Taking Aim) de grote stilte had mogen heersten, maar dit is slechts een voetnoot. De negen songs daarvoor bewijst Sophia dat er na zeven albums nog altijd staat, zelfs sterker dan ooit.