Someone - Shapeshifter
Eigen beheer
De Nederlands-Britse muzikant, producer en visueel kunstenaar Tessa Rose Jackson werd na haar optreden op Eurosonic door NME tot “the psych-pop find of 2019” gekroond. Een eerste album ‘Orbit II’ had deze titel moeten bevestigen, maar toen kwam corona en bleef er niets anders over dan nieuwe muziek schrijven in plaats van te touren.
Wie dit ‘Shapeshifter’ in handen krijgt, zal daarover niet treuren, al zijn de branie en het psychedelische van ‘Orbit II’ zo goed als verdwenen. ‘Shapeshifter’ heeft niets van een “moeilijke tweede” en lijkt eerder een debuut vol met intieme, akoestische, filmische songs die als satijn aanvoelen. Technisch gezien is het echter al derde plaat voor Jackson. Het is haar tweede als Someone, maar onder eigen naam bracht ze acht jaar geleden al eens ‘(Song From) The Sandbox’ uit, een plaat die ging over het opgroeien van meisje tot vrouw. En dit thema zit ook wel in deze plaat.
Wat ook al die tijd wel hetzelfde is gebleven, is de poëtische taal die Jackson bezigt in de teksten. Het is dan ook geen wonder dat ze een nummer van die met een Nobelprijs Literatuur bekroonde muzikant covert op deze plaat. Niet dat ze iets nieuws toevoegt aan Blowin’ In The Wind, maar het geeft wel aan met welke muziek deze Amsterdamse opgroeide.
In de eigen nummers klinkt Someone hier als iets tussen Feist, This Is The Kit en Nick Drake. Save Me, de opener bijvoorbeeld, is een zacht kabbelende song waarop Jackson zichzelf begeleidt op gitaar. De instrumentatie is erg karig, maar dat zet het mooie, zachte stemgeluid meteen in de kijker.
Toch valt het verschil met Strange World, dat een aantal weken in de running was voor VOX op radio 1, meteen op. Hier zijn de arrangementen veel weidser met gitaar, strijkers, bas, drums en zelfs mondharmonica. En toch blijft Jacksons stem mooi overeind, zelfs als ze de lyrics fluistert.
Met Health slaat Someone even het psychedelische pad in, al blijft er zeker ook nog een folky inslag doorschemeren. Ons doet dit wat denken aan This Is The Kit. En het is zeker zo goed. Alleen jammer dat hierna al de eerder genoemde cover volgt. Beter was geweest om meteen verder te gaan met de prima single I’m Not Leaving, een song die de plaat nog een niveau hoger tilt en vooral opvalt door het toetsenwerk dat bijna uit de bocht vliegt, maar op het laatste moment toch weer wordt rechtgetrokken.
Met Take It As It Comes (nee, geen cover van The Doors) wordt de opbouw opnieuw gestart. Deze dromerige track wordt gevolgd door het zwierige Empathy en single Midnight At Paris, waarin de gitaar en een staande bas wel samen lijken te huppelen over de brede stoepen van de boulevards en zacht koper weerklinkt, wat de track een zomerse feel geeft.
Nothing Really Matters (geen cover van Madonna) heeft wat ruwere kantjes en dat is vooral te danken aan de elektrische gitaar. Daarna is het stilaan tijd om in te pakken. En dat doet One By One met zijdepapier, zo zacht als een babyvelletje. Daarna rest enkel nog de titeltrack, die zich als een soort uitroepteken achter de voorgaande tien songs zet. Hierin komt nog eens alles samen zoals het hoort.