Soak - Grim Town

Rough Trade

Grim Town

Een jong, ietwat mollig en klein meisje mompelt iets in de microfoon en zingt dan een paar nummers uit haar net verschenen album. Wij smelten.

We schrijven 17 mei 2015 en we zitten in de Botanique. Bridie Monds-Watson, heeft net debuutplaat ‘Before We Forgot How To Dream’ uit. Ze is achttien, wordt opgenomen in de Sound Of van de BBC en krijgt een nominatie voor een Mercury Prize. Helemaal terecht. Nu, vier jaar later, is er eindelijk een opvolger en die – hoe kan het ook anders? – gaat over volwassen worden. Over opgroeien in Grim Town, waarschijnlijk een synoniem voor het Noord-Ierse Derry, de hyperkatholieke plaats waar de homoseksuele jongedame opgroeide. Dat zoiets voor de nodige blutsen en builen zorgde, zal niet verbazen.

Soak neemt ons mee naar ‘Grim Town’ met een virtuele treinrit die wordt aangekondigd bij het begin van de plaat. De luisteraars worden geïnformeerd dat ze het optimisme en geloof nog snel in de vuilnisbak op het perron moeten kieperen en zich op de knieën naar de laatste bestemming moeten begeven. Enkel armen, eenzamen, rechtelozen, gedesillusioneerden, verloren en rouwende mensen mogen mee.

In Get Set Go Kid ziet Monds-Watson het nog helemaal zitten. Ze spreekt zichzelf moed in om de grote stad of - waarom niet? - wereld in te trekken. Maar de schouderklopjes worden al snel zwakker, ook al mondt de song uit in één van de juweeltjes op de plaat: Everybody Loves You. Het is één van de meest emotionele songs op het album en zeker één van die songs waarin de ietwat klaaglijk klinkende stem van Monds-Watson het meest toepasselijk is: balancerend tussen gevoelens van verliefdheid en het besef dat die liefde niet beantwoord wordt.

Liefde is er, ondanks alles, ook nog voor Derry, zo blijkt uit Knock Me Off My Feet, een song waarop je de jonge Monds-Watson zo ziet huppelen over de stoepen van haar geboortestad. Maar dat luchtige gevoel sijpelt langzaam uit de plaat vanaf Maybe, waarin nochtans schetterend koper verscholen zit. De toon wordt zwaarder, de teksten scherper, maar helaas, tegelijk worden de songs ook minder sterk.

In het midden van de plaat wisselen missers zoals Fall Asleep/ Backseat en Valentine Schmalentine af met enkele betere songs zoals Déja Vu en Scarpyard waarin toch weer wat vonken zitten. En dat brengt ons tot het pijnpunt van de plaat. Vijftien tracks, waarvan veertien echte songs, is gewoon te veel. De verveling slaat wat toe en ook al is dat in het echte leven ook wel zo en is het eigenlijk wel passend voor een plaat die gaat over volwassen worden, toch lijkt het ons sterk dat dit de bedoeling is.

Bij haar passage in Brussel was er weinig volk en haar show kreeg weinig aandacht van de muziekpers. Het cliché van de moeilijke tweede werd dus nog maar eens bevestigd. Benieuwd of Monds-Watson hierop een antwoord vindt met album drie.

6 juni 2019
Marc Alenus