Snarky Puppy - Immigrance

GroundUP

Immigrance

"Alles stroomt", zou de oude Griek Herakleitos ooit gemompeld hebben - er zijn helaas geen opnames van. Je kan nooit twee keer in dezelfde rivier stappen. Constante beweging tekent onze wereld. Ook beweging van mensen. En geloof het of niet, maar op ‘Immigrance’ schildert Snarky Puppy die filosofie in geluid. 

Het draait allemaal om de reis op deze twaalfde van het collectief rond Michael League. Op heel wat nummers hoor je het landschap en de seizoenen traag veranderen. Snarky Puppy weerstaat zo aan de drang om al haar geheimen prijs te geven in de eerste minuut. Op Coven is het vier minuten wachten tot een bloedmooie melodie het nummer doet opstijgen, maar het is wel de uitgemeten aanloop ernaartoe die de impact zo groot maakt.

Coven, een compositie van gitarist Chris McQueen in een sierlijke zeven achtste, is naar Snarky’s normen donker en onheilspellend. Met een subtiel troosteloze keyboardsolo van Shaun Martin die de aanloop geeft naar misschien wel de prachtigste melodielijn op het hele album, uit de gitaar van McQueen zelf. Nergens op het instrumentale ‘Immigrance’ klinkt de politieke boodschap zo sterk als op Coven: de aarde beweegt, en daar gaat geen muur wat aan veranderen, señor Trump. 

Het begeleidende briefje bij ‘Immigrance’ legt het beter uit dan wij het zouden kunnen: "People from different places can bring their various strengths and experiences, and that can be beautiful and cohesive. The band itself is a representation of that musical expression.” Het motief dook al eerder op, toen League vorig jaar ‘What Heat’uitbracht met Bokanté and Metropole Orkest. 

Tussen de jazz- en funkwortels vind je bij Snarky Puppy hoe langer hoe meer exotische elementen. Op slotsong Even Us, dat een brug bouwt tussen Snarky en Bokanté, grijpt League bijvoorbeeld naar de oud, een voorloper van de luit uit het Midden-Oosten. 

Toch is het vooral de percussie van Marcelo Woloski, Nate Werth en Keith Ogawa die de nodige specerijen toevoegt. Zo komen ze op Bigly Strictness, dat rechtdoorzee begint, aanzetten met een grootse partij kabassa’s, Marokkaanse bendirs en tbila’s, Egyptische darboeka’s en dohola’s, … Xavi, met een ocean drum-solo voor Ogawa, haalt er nog meer potten en pannen bij. Al die percussie geeft een enorme diepgang aan de sound van ‘Immigrance’. Terwijl keyboards, blazers en gitaren vooraan in de stereomix staan, rinkelt, tikt en bonkt het slagwerk in de flanken. 

‘Immigrance’ begint met Chonks. Een viriele funkgroove trekt alles op gang en daagt Maz Maher (trompet), Chris Bullock (sax), Bob Reynolds (sax) en Jay Jennings (trompet) uit tot een spitant thema. En zo meandert Chonks door tot we plots zijdelings worden getroffen door een rukwind: een venijnige riff door het gitaarleger van McQueen, Mark Lettieri en Bob Lanzetti. Alles davert.

Na Bigly Strictness brengt het duo Coven en Bling Bling rust. Het is de stilte voor de storm van Xavi, waarin Bill Laurance een prachtige jazzpianosolo uit de mouw schudt en Zack Brock de viool laat snijden en gieren. Dat alles gebeurt in de meest ingenieus ineengedokterde en meest geheimzinnige tien minuten van de plaat. 

While We’re Young is het kortste nummer van het album en eentje dat je gemakkelijk over het hoofd kan zien. Geprangd als het zit tussen het geweld van Xavi en Bad Kids To The Back. Het nummer deemstert weg, net wanneer de Laurances mellotron het interessant maakt, maar als bruggetje werk het.

Bad Kids To The Back dan. Een gebald nummer – althans, zo voelt het – waarmee Snarky Puppy terugkeert naar de catchiness van ‘We Like It Here’. De video die erbij hoort, doet er nog een kwak fun bovenop. Om nog te zwijgen van het rondje drumsolo’s van Jason ‘JT’ Thomas, Larnell Lewis en Jamison Ross. In een rechtvaardige wereld wordt Bad Kids To The Back één van de hoogtepunten van RW 2019.

Met Even Us krijgt ‘Immigrance’ een statig, filmisch slot. Het gepaste einde voor een fenomale plaat met een boodschap, gebracht door de strafste en meest snarky grote band van de planeet.

19 maart 2019
Fabian Desmicht